Wie weet waarom het jaar 1887 gedenkwaardig is? Vrijwel niemand! Toch begon in 1887 voor veel West-Friezen de victorie. Was er dan oorlog en bezetting, zoals van 1940 tot 1945? Nee, er heerste vrede. Maar niet in het hart van tuinders, want die werden zonder er iets aan te kunnen doen onderbetaald. Alvorens aan dat onrecht toe te komen, moet echter de voorgeschiedenis van de West-Friese tuinbouw en veeteelt worden verhaald.
West-Friesland binnen de Omringdijk is ontstaan uit behoefte aan grond, om van te leven en aan te verdienen. Er was dan ook al vroeg tuinbouw. Zo voeren al in de vijftiende eeuw Hoornse schippers met uien, bonen en kool overzee. Ook thuis waren groenten steeds meer nodig, want de steden groeiden. Er ontstonden bedrijfjes van warmoezeniers, groentekwekers, vlak buiten de stadswallen; en ook bij Grootebroek, Broek op Langedijk en in de Nessen bij Medemblik. Desondanks lag er niet de nadruk op. Die lag op veeteelt, op boter, kaas en vlees. Enkhuizen was als gezegd wat vlees betreft gespecialiseerd in de invoer van ossen, om elders vet te mesten. Hoorn was de plaats voor kaas. Er is veel geld aan verdiend.
Rond 1700 werd de veeteelt hard getroffen. De overstroming van 1675 zette hele stukken West-Friesland onder water, veel beesten werden ziek en bezweken. En wat kort daarna gebeurde was nog erger, de veepest brak uit. In Twisk alleen al stierven tussen 1713 en 1719 meer dan 1800 beesten. Tussen 1740 en 1744 was het opnieuw raak, de helft van de West-Friese veestapel ging verloren. Er waren boeren die besloten over te gaan op tuinbouw, anderen bleven veehouder. Mettertijd veranderde de veeteelt ook van karakter. Sinds eind negentiende eeuw werd het ideale West-Friese melkkoetype ontwikkeld, dat wel tot zevenduizend kilogram melk per jaar opleverde, plus elk jaar een kalf en op het eind ook nog vlees. In Amerika en Canada lopen runderen rond met een West-Friese stamboom, met namen als Maid of Twisk en Abbekerk.
Ook voor de tuinbouw vormden de laatste decennia vóór 1900 een keerpunt. Dat betrof vooral ook de handel. De tuinders waren voor hun afzet afhankelijk van vervoerders, schippers die de kool en aardappelen naar Amsterdam en nog verder brachten. Het zat ze dwars dat zij met zorg al die producten teelden, maar dat de prijs eenzijdig werd bepaald door tussenpersonen.
Het probleem was dat ze moeilijk zelf naar Amsterdam konden gaan om hun waren uit te venten. Ze hadden maar af te wachten wat daar voor prijs gemaakt werd en te 'geloven' dat ze eerlijk kregen wat hun toekwam. In 1887 kwam de ommekeer. Het verhaal gaat dat een tuinder uit Noord-Scharwoude op 29 juli merkte dat schippers belangstelling hadden voor zijn schuit met bloemkool. Hij dacht: 'Aan wie gun ik die vracht? Wie betaalt de beste prijs?'
Hij sprak zijn gedachte uit. Een schipper zei: 'Je moet ze veilen, dan krijg je wat ze waard zijn'. En zo geschiedde, de groente werd geveild, in Broek op Langedijk. Het werd een succes, de gemeente ging erachter staan, de eerste afslager was een Broeker politieagent. Broek dankt er zijn museum aan.
Er kwamen nog meer tuinbouwveilingen binnen de Omringdijk, op den duur tweeëntwintig. Van de veilingen heeft die van Zwaagdijk-Oost het langste bestaan, tot eind 1999. Er ontstonden ook boerenleenbanken; de Rabobank stamt ervan af. De eerste bank was in Hem, in een boerderij, op voorstel van een pastoor.
Uitgelicht
West-Friesland vertoonde lang die twee gezichten. Veeteelt bij Twisk, Abbekerk, Barsingerhorn, Aartswoud, Schellinkhout en Oudendijk, dorpen breeduit gebouwd. Tuinbouw, meer binnenlands, in Grootebroek, Bovenkarspel, Lutjebroek, Obdam, Warmenhuizen en Tuitjenhorn. Het Geestmerambacht was Het Rijk van de Duizend Eilanden, kleine akkertjes.
Een rol speelde ook dat de veedorpen overwegend vrijzinnig protestants waren, tuindersdorpen katholiek. Katholieke gezinnen werden steeds kinderrijker. Dat kwam door betere gezondheidszorg en door de kerk. Die vond dat seksualiteit altijd gericht moest zijn op voortplanting.
Veel monden moesten worden gevuld én het land - ieder kind het zijne! - werd verdeeld. Zo raakte West-Friesland sinds de negentiende eeuw versnipperd.