Het grote, met zilver beslagen zwaard van geuzenaanvoerder Willem Bloys van Treslong is een van de bezienswaardigheden van de eeuwenoude Michaelskerk van Oosterland op Wieringen. Volgens de overlevering werd het hem door slimme Wieringers afhandig gemaakt bij een voorval dat rechtstreeks verband hield met de gebeurtenissen in het roemruchte jaar 1572. Met de inname van Den Briel door de watergeuzen op 1 april van dat jaar, begon in Holland de gewapende opstand tegen het bewind van koning Filips II van Spanje, een strijd die bijna tachtig jaar later leidde tot de definitieve erkenning van Nederland als zelfstandige staat.
Willem Bloys van Treslong (1529-1594), zelf Briellenaar van geboorte, was een van de lagere Hollandse edellieden die zich bij de katholieke Spaanse bewindhebbers verdacht hadden gemaakt door hun protestantse sympathieën. Zij moesten al hun bezittingen achterlaten en het land ontvluchten, toen Filips II in 1567 de hertog van Alva met een groot leger naar het noorden stuurde om orde op zaken te stellen. Voorzien van kaperbrieven van prins Willem van Oranje, de leider van de opstandelingen, zetten Treslong en een groep lotgenoten de strijd voort op zee. Als 'watergeuzen' voerden zij met snelle scheepjes aanvallen uit op Spaanse en Portugese koopvaarders. Bij de Noord-Hollandse bevolking waren de geuzen als halve piraten bijna net zo gevreesd als de Spaanse soldaten. Wanneer het op zee tegenzat, kwamen de geuzenbendes aan de kost met snelle plundertochten langs de Hollandse kust. Bij deze 'landgangen' lieten zij een spoor van verwoesting achter.
In maart 1572 raakte Bloys van Treslong met drie van zijn schepen vastgevroren in het ijs bij Wieringen. Na een strooptocht over het eiland kwamen zijn manschappen tegenover een legertje woedende Wieringer boeren te staan, die zeventien van hen doodden. Treslong kwam verder in het nauw toen zijn schepen werden belaagd door Spaanse soldaten. Hij vond de Wieringers bereid zijn schepen los te hakken uit het ijs - in ruil voor zijn erewoord dat hij hen nooit meer zou lastig te vallen. Als onderpand voor die belofte moest hij zijn zwaard achterlaten.
Treslong ontkwam, en voerde kort daarna de watergeuzen aan bij de bevrijding van Den Briel. De Wieringers leverden zo hun eigen bijdrage aan een sleutelmoment in de Opstand. Hoe de Tachtigjare Oorlog zou zijn verlopen als Bloys van Treslong in het ijs was blijven vastzitten en Den Briel niet was ingenomen, is een vraag die voorgoed onbeantwoord bijft.
Het oorlogsgeweld bereikte na de verovering van Den Briel ook het noorden van Holland, met het tevergeefse beleg van Alkmaar door de Spanjaarden en de gewonnen slag tegen Spaanse vloot op de Zuiderzee als beslissende gebeurtenissen. Toen in 1574 de ergste kruitdamp was opgetrokken, besloot Willem van Oranje de verdediging van het Noorderkwartier en de toegang tot de zeegaten te versterken met de aanleg van schansen aan weerszijden van het Marsdiep en op Wieringen. Fort De Schans op Texel was het belangrijkste van deze verdedigingswerken. Het kreeg aarden wallen en uitspringende, vier- en vijfhoekige bastions, die met hun schootsveld een groot deel van het Marsdiep bestreken. Ook werden er stenen torenvormige redouten op de dijk gebouwd. Het fort vervulde tot in de tijd van Napoleon een vooraanstaande rol bij de kustverdediging en de bescherming van de scheepvaart bij rede van Texel.