Door Peter Bitter
De stad Alkmaar is in de 16e eeuw tweemaal opnieuw van vestingwerken voorzien. In 1492 moest Alkmaar als straf voor haar rol in de opstand van het 'Kaas- en Broodvolk' onder andere de middeleeuwse vestingwerken slopen. Vijfentwintig jaar later, in 151, was de onverdedigde stad een makkelijke prooi voor de Friese bende van Grote Pier. Hun bijnaam 'de Zwarte Hoop' was niet voor niets, want ze brandden de wijk bij het Ritsevoort plat en plunderden de stad. Nog in datzelfde jaar gaf landsheer Karel V opdracht aan de stad om de vestingwerken te herstellen. Dat bleek niet zo makkelijk, want vestingbouw was duur en de stad was immers net geplunderd. Het werk kwam pas op gang in 1528, nadat vier jaar eerder een speciale belasting was ingesteld. Het duurde tot 1551 voor alles gereed was.
Langs de oude vestgrachten werden moderne aarden wallen aangelegd naar buitenlandse voorbeelden. De ouderwetse bakstenen ommuringen bleken namelijk niet bestand tegen het steeds betere geschutsvuur. Die omwalling was een kostbare onderneming. Bij recente opgravingen bij de Wageweg en bij de Paardenmarkt bleek dat die wallen aan de buitenzijde waren verstevigd met een bakstenen bekledingsmuur van maar liefst een meter dik! De vesting omvatte voorts zes stadspoorten en elf verdedigingstorens. Bij de Bierkade kwam geen wal maar een zware palissade in het water.
Echter, aan de westkant van de stad stonden de kloosters Oude Hof en Middelhof zo dicht aan de gracht, dat de wal ze deels zou bedelven. In 1537 en 1538 kwam de stad met beide kloosters overeen dat hier met de bouw van een stadsmuur volstaan kon worden. De funderingen van die muur zijn in 1999 opgegraven bij het Canadaplein. Om kanonvuur te kunnen weerstaan was de muur heel dik, met 1,3 meter massief metselwerk op een 2 meter brede fundering, terwijl de binnenzijde nog eens verstevigd was met steunberen van een meter.
Op twee plaatsen moesten nieuwe vestgrachten worden gegraven. Aan de noordkant kwam een nieuwe gracht langs de tegenwoordige Wageweg om het pas aangelegde oostelijk stadsdeel te beschermen. Aan de zuidkant van de stad was ooit de middeleeuwse gracht met rare bochten om de uitbreidingswijk Nieuwland geleid, wat destijds een zwakke plek in de defensie moet hebben opgeleverd. In 1536 werden deze bochten afgesneden met een nieuwe vestinggracht, de tegenwoordige Oudegracht. Er werd een deel van de buitenwijk voor opgeofferd - vandaar de splitsing van het Groot en Klein Nieuwland. De middeleeuwse gracht werd een vreemd restwater, de Vijversloot, waar nu nog de steeg Het Vijvertje aan herinnert.
Al binnen één generatie bleken deze dure vestingwerken hopeloos verouderd! Toen de Spanjaarden eind 1572 het beleg rond Haarlem sloegen, kreeg men het in het prinsgezinde Alkmaar 'Spaans benauwd'. Door de Alkmaarse landmeter Adriaan Anthonisz werden nieuwe vestingwerken ontworpen, volgens de laatste principes uit Italië. In de zomermaanden van 1573 vond een immens bouwproject plaats: langs de zuid- en westkant werd ruim 2 kilometer aan singelgrachten uitgegraven en opgeworpen tot wallen en bolwerken. Ze kwamen buitenlangs de oude vesten, die daardoor overbodig werden (vandaar: Oudegracht). Men wilde net aan de noordkant beginnen toen de Spanjaarden opdoken… en zo slim waren om juist dáárop hun aanvallen te richten. De machtige Spaanse kanonnen verpulverden met wel 2000 ijzeren kogels binnen een dag grote delen van de bakstenen walmuren. Toch wisten de Alkmaarders met de moed der wanhoop de stormloop van de Spaanse overmacht af te slaan: Alcmaria Victrix!
In de jaren daarop werden de omwallingen en singels aangevuld en voltooid volgens het ontwerp van Anthonisz. Ze bleven nog eeuwen in gebruik.