Door Jan Drewes
Alkmaar is in de 20e eeuw vooral een winkelstad geworden. Dat is niet alleen een gevoel bij de echte shoppers, of ze het nu voor noodzakelijke levensbehoeften of voor de fun doen en of ze nu Alkmaarder zijn of van buiten komen. Ook statistieken laten zien dat de winkeldichtheid van Alkmaar tot de hoogste in ons land behoort.
Dit is natuurlijk niet altijd zo geweest. Lange tijd waren allerlei markten, vooral in het oostelijk stadsdeel, het mekka voor kooplustigen. En als er al winkeltjes waren, dan waren dat meer kleine nijverheidsbedrijfjes, die vooral zelfgemaakte producten verkochten.
In het begin van de 20e eeuw verplaatste het centrum van de winkelnering zich naar het westelijk stadsdeel. De Mient zou je een scheidslijn kunnen noemen. Daar waren altijd al winkels geweest. Denk maar eens aan de sigarenwinkel van Egbert Broers op de hoek met Alkmaars oudste winkelstraat, de Fnidsen. Weliswaar nam Egbert deze zaak pas in 1929 over, maar ook daarvóór was dit pand al bijna honderd jaar een sigarenzaak geweest. En aan de overkant, op nummer zestien, lijken de etalages van de NLZaak, voorheen de Naamloze Rijwielhandel, al die tijd ook nooit veranderd te zijn.
Vanaf ongeveer 1900 begonnen de Langestraat - tot dan toe vooral de straat waar de meest vermogende Alkmaarders woonden -, de in 1871 gedempte Laat en alle daartussen liggende zijstraten van het oosten uit naar het westen toe steeds meer winkels te bevatten. Niet dat er voor die tijd helemaal geen winkels waren. De onlangs verdwenen banketbakkerswinkel van Soecker was zelfs meer dan 200 jaar in de Langestraat gevestigd. En de in het Duitse Westfalen geboren M. Leijers die aanvankelijk als marskramer door deze contreien trok om huis aan huis manufacturen aan de man te brengen besloot in 1877 een winkel te beginnen aan het Payglop. Een van zijn medewerkers, J.J.P. Spruyt, trouwde met Leijers' dochter Elisabeth en bouwde de zaak in de Langestraat uit tot een echt textiel-warenhuis. Deze zaak heeft de honderd nog wel gehaald, maar is intussen verdwenen. Niet verdwenen is de zaak gesticht door een andere Duitser, J.B. Köster. Hij was nog in Westfalen geboren en wel in Mettingen, waar ook de Brenninkmeijers van concurrent C en A vandaan kwamen. Hij opende in 1904 een kledingzaak in het begin van de Langestraat en deze zaak bestaat nog steeds, zij het nu aan het Ritsevoort.
Wel een echte Alkmaarder was Jan van Til. Aanvankelijk meubelmaker in andermans dienst besloot hij in 1904 een eigen zaak te beginnen aan de Boterstraat. Hij maakte nog zelf de meubels op bestelling, maar nadat hij in 1918 was bezweken aan de Spaanse griep, ging zijn zoon Klaas, die na de ambachtsschool ook de in 1909 gestichte Handelsschool bezocht had, zich nog alleen op verkoop toeleggen. Zijn opvolgers hebben de zaak weten uit te breiden tot het huidige complex aan de Noorderkade.
Het zal duidelijk zijn dat we niet alle winkels kunnen bespreken en daarom beperken we ons tot enkele die het al lang hebben volgehouden. Daarbij hoort ook zeker de winkel van voormalig bakker E.W. Vet. Volgens sommigen zag hij het in 1903, op zijn veertigste, niet meer zitten in brood en beschuit en begon een textielwinkel aan de Laat. Volgens anderen had hij genoeg van het vroege opstaan en zag daarom meer brood in textiel. Die textielwinkel is vervolgens door toedoen van de familie Elzas uitgegroeid tot enkele winkelketens o.a. Didi, Forecast en Superstar met in totaal meer dan driehonderd winkels in Nederland en België, waarvan alleen al vijf in de Langestraat. Aangezien dit winkels zijn die vooral veel vrijetijdskleding aan jongeren verkopen, is er de laatste tijd een tendens waarneembaar om de wat duurdere zaken naar het Ritsevoort te verplaatsen.