Door Sander Wegereef
In de zomer van 1864 werden tussen Noord-Scharwoude en Schagen de eerste kilometers rails gelegd voor de nieuwe spoorlijn van Den Helder via Alkmaar en de Zaanstreek naar Amsterdam: 'Staatsspoorlijn K', ofwel de 'Noord-Hollandsche Staatsspoorweg'. Sinds 1824 was het Noordhollands Kanaal de belangrijkste verbindingsweg tussen Amsterdam en de kop van Noord-Holland, maar dit kanaal had niet de economische voorspoed gebracht waarop men had gehoopt. Bovendien vroor het in de winter snel dicht, waardoor van een goede scheepvaartverbinding niet altijd sprake was. Nadat in 1839 de spoorwegen in Nederland hun intrede hadden gedaan, werd een spoorlijn tussen Amsterdam en de zeehaven in Den Helder steeds noodzakelijker geacht.
De aanleg van de spoorlijn was in handen van de Staat, maar de exploitatie zou worden uitgevoerd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM). Dit is de enige spoorlijn in Nederland waarbij dit het geval was. Omdat er voor de aanleg omvangrijke infrastructurele werkzaamheden nodig waren bij Amsterdam, werd begonnen met het 41,9 kilometer lange traject tussen Alkmaar en Den Helder.
Langs het spoor moesten natuurlijk ook stations gebouwd worden. Ook dit werd toevertrouwd aan een ingenieur van Rijkswaterstaat. De zogenaamde Waterstaatstations waren ingedeeld in klassen, afhankelijk van de grootte en het aanzien van de plaats. De stations van Alkmaar en Den Helder van architect K.H. van Brederode waren van het type 3e klasse en daarmee vergelijkbaar met de stations van steden als Eindhoven, Leeuwarden en Tilburg.
Het station was in eerste instantie gepland in het centrum. Dit bleek echter niet haalbaar. Er werd daarom gekozen voor een locatie vijfhonderd meter buiten de stad, op de plaats waar het nog altijd staat. Toen lag het echter midden tussen de landerijen. Een deel van de loop van het Noordhollands Kanaal moest voor de aanleg van het spoor worden omgelegd. Over het kanaal werd een enkelsporige draaibrug gebouwd. Deze werd jaren later vervangen door een dubbelsporige hefbrug.
De opening van de spoorlijn was feestelijk. Op 18 december 1865 vertrok om half 11 's morgens een versierde trein van Den Helder naar Alkmaar. Dit was de eerste officiële treinverbinding in Noord-Holland boven het - op dat moment nog in aanleg zijnde - Noordzeekanaal. De trein werd overal met veel enthousiasme onthaald.
De dienstregeling van de trein sloot aan op die van de stoombootdienst Alkmaar-Amsterdam van de Alkmaar Packet en aan die van de diligencedienst Alkmaar-Haarlem van Van der Haage. De spoorlijn bleek een succes: in 1866 maakten tussen Alkmaar en Den Helder al 137.000 reizigers gebruik van de trein. Voor de Alkmaarse economie bleek de spoorlijn een belangrijke aanjager.
Op 1 mei 1867 werd de spoorlijn Alkmaar-Heiloo-Castricum-Uitgeest geopend. Op diezelfde dag werd ook de lijn Haarlem-Uitgeest in gebruik genomen. Vanaf die dag waren Alkmaar en Den Helder dus - weliswaar via Haarlem - per spoor verbonden met Amsterdam.
Nadat enkele jaren later de spoorlijn van Uitgeest via de Zaanstreek naar Amsterdam een feit was, gingen er doorgaande stoomtreinen rijden tussen Den Helder en Amsterdam. In 1931 werd het gedeelte Amsterdam-Alkmaar geëlektrificeerd. Hier ging men dus met elektrische treinen rijden. Tussen Alkmaar en Den Helder bleven tot halverwege de jaren vijftig stoomtreinen rijden, totdat deze geleidelijk werden vervangen door dieseltreinen. De zondagavondse 'Matrozenexpresse' naar Den Helder werd nog tot 1957 standaard met een stoomlocomotief gereden. In datzelfde jaar werd ook de lijn Alkmaar-Den Helder eindelijk van bovenleiding voorzien.
Dertig jaar na de totstandkoming van de spoorlijn Alkmaar-Den Helder werd een tweede spoor aangelegd van Alkmaar tot Heerhugowaard. Vanaf Heerhugowaard ging de lijn enkelsporig door naar Hoorn. Op 1 oktober 1898 werd de ruim drieëntwintig kilometer lange spoorlijn Alkmaar-Hoorn geopend. Vanuit Hoorn kon verder gereisd worden naar Enkhuizen. Daarmee waren de belangrijkste steden in Noord-Holland via het spoor met elkaar verbonden, met Alkmaar als figuurlijke centrale draaischijf.