Door Joost Cox
Aan het begin van de 17e eeuw bestaan er grote spanningen in de nog jonge Republiek der Verenigde Nederlanden. Onder aanhangers van het nieuwe protestantse geloof breekt een richtingenstrijd uit tussen de 'preciesen' en degenen die wat ruimere opvattingen hebben, de 'rekkelijken'. Er dreigt een scheuring in de Hervormde Kerk en omdat de overheid feitelijk de hoeder van de ene staatskerk is speelt dit conflict ook in de politiek een grote rol. De twisten leiden her en der tot een openlijke machtsstrijd waarbij kerkelijke, economische en politieke belangen in het geding zijn.
Een van de meest opzienbarende ruzies voltrekt zich in Alkmaar waar ook een kerkelijke richtingenstrijd speelt. Aan de ene kant staat de vrijzinnige predikant Adolf Venator en aan de andere kant de kerkenraad met de orthodoxe predikant Cornelis Hillenius. Ook hier leidt deze strijd tot verdeeldheid in de vroedschap- wat we tegenwoordig de gemeenteraad zouden noemen -; er zijn twee facties die ieder één van beide partijen steunen. Traditiegetrouw vindt in Alkmaar op kerstavond, 24 december, de jaarlijkse verkiezing plaats van de stadsbestuurders, de vier burgemeesters, en ook van de stedelijke rechters, de schepenen. Bij die verkiezingen behaalt de factie rond Cornelis Matthijsz Schagen - die op de hand is van de kerkenraad en Hillenius - een klinkende overwinning. Op woensdagavond 30 december 1609 gaan de kapiteins van de Alkmaarse schutterij naar het stadhuis om namens de burgers van Alkmaar een rekest aan te bieden. Dit was een verzoekschrift of eigenlijk een bezwaarschrift, waarin bezwaar gemaakt werd tegen de verkiezingsuitslag.
In weerwil van de oude stedelijke privileges en gewoonten zijn namelijk tal van directe bloedverwanten - waaronder vaders en zonen - verkozen, en ook zes personen die nog maar kort daarvoor poorter van de stad zijn geworden. De regels zijn dus volgens de bezwaarmakers met voeten getreden! Maar de schutterijkapiteins krijgen 'nul op het rekest' van de zittende burgemeesters. De 'sterke man' in het stadsbestuur, voorzittend burgemeester Schagen, wil het rekest niet in de vroedschap bespreken en noemt het een 'vileijn pasquil', een smerig schotschrift. De kapiteins keren hierop onverrichter zake terug bij hun achterban die verzameld is in de Schuttersdoelen. Als men de reactie van de burgemeesters verneemt, komt het tot een oproer. Het loopt allemaal zo hoog op dat 'de schutterije deser stede Alcmaer met twee vliegende vaendels optrok in 't geweer, hebben het stathuys ingenomen met weynig tegenstandt en hebben de wallen beset'. Deze machtsgreep zal zo'n acht weken duren, waarin er zelfs geen recht kan worden gesproken in de stad omdat de schutters de schepenen geen toegang verlenen tot de schepenkamer in het stadhuis. Er volgen de nodige onderhandelingen waarbij ook de Staten van Holland, de landsadvocaat Van Oldenbarnevelt en zelfs de stadhouder, prins Maurits, worden betrokken. En dan worden op 23 februari 1610, na tussenkomst van een commissie vanwege de Staten van Holland, de zittende burgemeesters van hun functie ontheven. Ook wordt de vroedschap gezuiverd van de aanhangers van Schagen en Hillenius 'ende ten laesten die scutterije en burgerije in vrede gestelt'.
De aanhangers van Venator, ook wel de 'remonstrantse factie' genoemd, zullen overigens slechts een aantal jaren aan de macht blijven. Als landelijk de remonstranten en Van Oldenbarnevelt een nederlaag lijden, geldt dit ook voor Alkmaar. Op 10 oktober 1618 komt prins Maurits in Alkmaar en verzet aldaar de 'Wet' (het volledige stadsbestuur). Schagen en zijn aanhangers keren weer terug in het stadsbestuur. Ook de schutterij wordt gezuiverd: vrijwel het voltallige officierenkorps wordt vervangen. De orde is in Alkmaar hersteld na 'eene treurighe tijdt', waarbij Alkmaar ook nog eens het voorrecht verliest haar eigen vroedschap te mogen kiezen, voortaan zal die keuze bij de stadhouder berusten!