De grote kerk van Grave heeft als patrones Sint-Elisabeth van Thüringen, bekend om haar grote liefdadigheid. In 1235, vier jaar na haar dood, wordt ze al heilig verklaard. En weer kort daarna wordt ze door Jan I van Cuijk of zijn vader gekozen als patrones van de Graafse kerk.
Het eerste bakstenen kerkje met toren uit het midden van de dertiende eeuw is gebouwd in laat-romaanse stijl. Dit kerkje is al snel vergroot met een nieuw rechthoekig koor en een nieuwe toren. In de veertiende eeuw, na de verheffing tot kapittelkerk in 1308, volgt een nieuw schip en daarna een zijkoor aan de zuidzijde. Vermoedelijk als gevolg van de stadsbrand van 1415 bouwt men een groter schip. Eind vijftiende eeuw is de kerk er bouwtechnisch zeer slecht aan toe, waarna een groot deel van de volgende eeuw wordt besteed aan verbouwingen en vergrotingen. Het nog bestaande hoogkoor en het grote dwarsschip komen nu tot stand. Aan de oostkant krijgt de kerk de vorm van een kruis.
Rond 1575 is de kerk voltooid. Het is dan de grootste kruiskerk in het huidige Nederland. Er staan 16 altaren in, alle gewijd aan een of meer heiligen. Het resultaat moet indrukwekkend zijn geweest. Maar de geloofsgemeenschap is dan al verdeeld geraakt; het protestantisme slaat aan. De noordelijke gewesten van de Nederlanden zweren hun Spaanse koning af, en trekken onder aanvoering van Willem van Oranje tegen hem ten strijde. Willem is op dat moment namens de koning heer van Grave en de stad merkt daar meteen de gevolgen van: er komt een Spaanse bezettingsmacht. In 1577 lukt het die te verdrijven, de kerk wordt protestants. Van 1586 tot 1602 is Grave weer Spaans, maar daarna is de kerk stevig in protestantse handen. Bij het beleg van 1674 wordt de kerk zwaar beschadigd en verliest ze een deel van het schip. De schade wordt moeizaam hersteld. In 1739 volgt een restauratie van toren en zuidgevel. In 1794 wordt de kerk opnieuw zwaar beschadigd, daarna stort nog een gewelf in. De katholieken krijgen in 1799 de kerk terug, maar pas in 1804 is ze weer gebruiksklaar. Mgr. van Velde tot Melroy en Sart-Bomal, de vroegere bisschop van Roermond, gaat na de opheffing van zijn bisdom door Napoleon in Grave wonen. Hij laat de kerk herstellen en zorgt voor een nieuwe inrichting. In de negentiende eeuw volgt er weer een instorting. Na een blikseminslag in de toren wordt die in 1876 gesloopt. Wat we nu zien van de kerk is dus maar een schim van de vroegere glorie.
Alessandro Pasqualini
Tijdens de restauratie in 1971-1981 krijgt de zuidgevel van de kerk speciale aandacht. Die zou uit 1535 dateren en het werk zijn van Alessandro Pasqualini, een beroemde Italiaanse architect die in dienst was van Floris van Egmond. De kerk van Grave dankt er - in kringen van bouwhistorici - haar bekendheid aan. Maar in bewaard gebleven bouw- en kerkrekeningen komt hij helemaal niet voor. De zuidgevel is bovendien pas rond 1565 gebouwd en in 1739 ingrijpend gerestaureerd. De gevel is heel mooi, maar niet het werk van Pasqualini zelf. Hij is zeker wel in Pasqualini's stijl.