Vroeger kende men geen centrale verwarming.
In 1600 werd turf gebruikt als brandstof voor verwarming en voor het koken. Dat was in een open vuur, want kachels en fornuizen bestonden toen nog niet. Turf, wat is dat? In Drenthe had je veel veengronden. In die gebieden was het drassig en nat. De bodem bestond uit heel veel lagen dode planten op elkaar. Dat noem je veen.
Veen wordt turf
Voordat veen kan branden moet er heel wat gebeuren.
Eerst moet er een heleboel water uit het veen weglopen, pas dan kan een stuk veen worden uitgegraven en worden gedroogd. Gedroogd veen heet turf. Als je turf aansteekt brandt het lang en gloeit het lekker warm na. Dat was al heel lang bekend. De Romeinen schreven er al over. Drenthe telde veel veengronden, maar die konden pas worden afgegraven als er eerst kanalen werden gegraven. Daar was heel veel geld voor nodig.
Geld zat
Rijke kooplieden uit Holland hadden dat geld en zij hadden turf nodig voor hun huizen en bedrijven. Daarom lieten zij een vaart graven van Meppel naar Smilde en van Meppel naar Hoogeveen. Zo kon het water weglopen uit de natte veengebieden en kon je met een boot de turf vervoeren. Vanaf Meppel konden de schepen over de Zuiderzee naar Holland varen.
Drenthe verandert
Door de vervening, het afgraven van het veen, werd Drenthe vier eeuwen lang turfproducent. En werd het landschap door kanalen doorsneden. Steeds meer arbeiders kwamen in Drenthe wonen om in het veen te werken en daardoor ontstonden tientallen nieuwe dorpen.