Gedurende de 15e eeuw vonden in Holland en Utrecht regelmatig ernstige schermutselingen plaats tussen twee rivaliserende groepen, de Hoeken en de Kabeljouwen. Joost van Lalaing, vanaf 1480 stadhouder van Holland, had in april 1481 na een belegering de Hoeken uit Leiden naar Utrecht verdreven, maar op 13 oktober 1481 verloor hij bij Vreeswijk een gevecht tegen de Utrechtse troepen. Maar liefst 37 Hollanders sneuvelden en 120 werden er gevangen genomen. De stadhouder zinde op wraak. Die kwam op 26 december dat jaar op Sint Stevensdag.
Vanuit Het Gooi trok van Lalaing met 4000 weerbare mannen richting Utrecht, deels nog door onontgonnen gebied. Het had al gevroren, waardoor de grond goed begaanbaar was. Halverwege de tocht kwam hij bij het dorp Westbroek. De houten huizen werden in brand gestoken, behalve de huizen waarin een stervende of een kraamvrouw verbleef. De andere bewoners waren waarschijnlijk in de stenen kerk gevlucht, die dat jaar net was afgebouwd.
Heeft van Lalaing met opzet de huizen in brand gestoken om de Utrechters uit de stad te lokken? Dat was dan goed gelukt, want mannen en wat huursoldaten renden vanuit Utrecht ongeordend en nauwelijks bewapend richting Westbroek. Zij zouden de vijand wel even verjagen!
Maar de vijand hield stand en begon te vechten. Het was verschrikkelijk! Zoveel gewonden die dood bloedden, mensen die door het ijs zakten en verdronken. De kronieken spreken van meer dan 1500 doden en compleet verwoest dorp. Deze slag werd door de Kabeljouwen gewonnen. Joost van Lalaing sneuvelde wel tijdens het volgende beleg van Utrecht in 1483.
Naar aanleiding van deze gebeurtenissen, zijn in de Westbroekse kerk in het begin van de 16e eeuw muurschilderingen gemaakt.