In de zomer van 1938 gebeurde iets opmerkelijks: het gemeenteraadslid Horstman werd voor één dag loco-burgemeester van Diemen. Dat kwam, omdat zowel de burgemeester als de wethouders die dag elders waren en er moest nu eenmaal iemand zijn die in noodgevallen als burgemeester kon optreden. Raadslid Horstman was ervaren, hij zat al sinds 1919 in de gemeenteraad. Dat het bericht de landelijke pers haalde was vooral vanwege het beroep van de heer Horstman, die in het dagelijks leven ijsjesverkoper was.
Zoiets was dertig jaar daarvoor ondenkbaar geweest. In een dorp als Diemen zaten toen vooral boeren en wat rijkere winkeliers in de gemeenteraad. Arbeiders, ambachtslieden en kleine winkeliers hadden politiek weinig in de melk te brokkelen. Vrouwen ook niet. In 1917, tot aan de invoering van het algemeen kiesrecht, had nog geen 18% van de inwoners van Diemen het recht om deel te nemen aan de verkiezingen. In de 19de eeuw was het nog veel minder. Om te mogen stemmen moest je goed verdienen, een opleiding hebben genoten én man zijn. Maar tegen die ongelijkheid was verzet gerezen. Tegen het eind van de 19de eeuw werd de roep om algemeen kiesrecht steeds luider. Vooral de socialisten en de vrouwen roerden zich en in 1917 kwam er algemeen kiesrecht voor mannen en twee jaar later, in 1919, ook voor vrouwen. Wat betekende dat er ook ‘gewone’ mensen in de gemeenteraad konden komen en ijsjesverkoper Horstman was zo iemand. Hij was socialist en werd in 1919 - toen voor het eerst alle mannen mochten stemmen - gekozen tot raadslid voor de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP).
Eenmaal gemeenteraadslid nam Horstman het in de gemeenteraad ook meteen op voor al die gewone mensen. Velen van hen leefden toen in armoede. Hij ijverde voor betere woningen en een eerlijker verdeling van de belastingdruk. Hij stond daarin niet alleen want ook andere politieke partijen vonden dat de armoede bestreden moest worden. Over de vraag hoe dat moest gebeuren was men het niet altijd eens, maar dat bracht in ieder geval het nodige leven in de politiek, met soms felle discussies in de gemeenteraad. Maar ook buiten de raad, op politieke bijeenkomsten, bij mensen thuis, in het café, of bij het boodschappen doen werd soms stevig over politiek gediscussieerd. Zo ook in de kranten én voor de radio. Die was toen iets nieuws, maar trok in heel korte tijd enorme aantallen luisteraars. Politiek was iets voor én van iedereen geworden.
Jaap Haag
Komt in de tijd overeen met: Tijd van burgers en stoommachines en Tijd van wereldoorlogen
Zie ook Canon van Nederland: Aletta Jacobs en De crisisjaren
Verder lezen: Steven Dijk, De opkomst van de partijpolitiek in de gemeenteraad van Diemen, in: Tijdschrift Historische Kring Diemen, jrg.9, 1999 nummer 2.