Een boerderij van iets na het jaar 1000. Bovengronds is er niets van over gebleven, maar onder de grond vonden archeologen ruim 25 jaar geleden de sporen ervan terug. De boerenhoeve stond aan de oever van het riviertje de Diem, aan wat nu de Overdiemerweg is. Dat de allereerste bewoners van Diemen zich aan het water vestigden is begrijpelijk. Ze kwamen namelijk van elders en zijn hoogstwaarschijnlijk per boot het gebied van het huidige Diemen ingetrokken. Over land kwam je hier veel moeilijker want er waren nog geen wegen. En met zijn drassige rietlanden, vaak natte heidevelden en elzenbossen waren deze gebieden slecht begaanbaar. Vanaf ongeveer het jaar 1000 vestigden zich hier toch mensen. Die waren op zoek naar nieuwe landbouwgronden, want de bevolking nam in die tijd toe en er moest daarom steeds meer graan verbouwd gaan worden. Dat was de reden dat toen overal woeste gronden ontgonnen werden. Zo ook de uitgestrekte veengebieden in West-Nederland en dus ook het grondgebied van het huidige Diemen. Maar veengrond was nooit meteen voor landbouw geschikt. Om er akkers aan te leggen moest de zompige bodem droger gemaakt worden. Daarom groeven de eerste bewoners sloten om voor afwatering op een veenriviertje als de Diem mogelijk te maken. Die vaak parallelle sloten liggen in feite nu nog steeds in het Hollandse landschap, al zijn ze in duizend jaar ontelbare malen uitgediept. Omdat het land aanvankelijk meters hoger lag stroomde het slootwater vanzelf naar zo´n riviertje toe.Het ontginningswerk was zwaar. Veel meer gereedschap dan een spade of een greep (mestvork) hadden de mensen niet. In Diemen werd begonnen aan de oostoever van de Diem en de verklaring daarvoor is dat de eerste bewoners waarschijnlijk vanuit de Vechtstreek hiernaar toe kwamen en daarom eerst het gebied tussen de Vecht en de Diem zijn gaan ontginnen. Door die ontginning ontstond echter ook een probleem: inklinking van de grond en daardoor bodemdaling. Dat kwam omdat veengrond grotendeels uit oude plantenresten bestond en die verteren bij verdroging. Oxidatie wordt dat genoemd.
Het ontginningswerk was zwaar. Veel meer gereedschap dan een spade of een greep (mestvork) hadden de mensen niet. In Diemen werd begonnen aan de oostoever van de Diem en de verklaring daarvoor is dat de eerste bewoners waarschijnlijk vanuit de Vechtstreek hiernaar toe kwamen en daarom eerst het gebied tussen de Vecht en de Diem zijn gaan ontginnen. Door die ontginning ontstond echter ook een probleem: inklinking van de grond en daardoor bodemdaling. Dat komt omdat veengrond grotendeels uit oude plantenresten bestaat en die verteren bij verdroging. Oxidatie wordt dat genoemd.
Bodemdaling leidde echter ook weer tot vernatting, zodat de sloten opnieuw moesten worden uitgediept. Telkens weer, want dit bleef zo doorgaan. Totdat de bodem zover gedaald was dat die op bijna gelijke hoogte kwam met het waterpeil van de Diem en afwatering steeds moeilijker werd. De grond werd toen te nat voor akkerbouw en bleef alleen voor veeteelt geschikt.
Om graan te verbouwen moesten nieuwe veengronden ontgonnen gaan worden en die lagen westelijk van de Diem, richting de huidige Ouddiemerlaan en Ouderkerkerlaan. Daar werden dan ook nieuwe boerenhoeven gebouwd, maar ook daar kregen de bewoners weer met bodemdaling te maken en werd het steeds moeilijker om nog graan te verbouwen. De boeren gingen steeds meer over op veeteelt. Meel voor hun brood moesten ze voortaan elders kopen. Om droge voeten te houden begonnen de boeren de erven van hun boerderijen op te hogen tot terpen. Kustafslag en het toenemende overstromingsgevaar vanuit zee (de vroegere Zuiderzee) maakten dat nog extra noodzakelijk.
Jaap Haag
Verder lezen: Hanna Blok, Wiard Krook, Pieter van Reenen en Ruud Wiggers (red.), Diemen in het land van Amstel, Amsterdam 2009.