Schaalvergroting

In de binnenvaart is een ontwikkelingen naar steeds grotere schepen te zien. Hieraan liggen twee tegengestelde bewegingen ten grondslag: het aantal schepen van de actieve vloot onder Nederlandse vlag daalt gestaag, terwijl het totale laadvermogen deze ontwikkeling niet volgt, althans niet in dezelfde mate. Het zijn vooral de schepen met een tonnage van minder dan 1500 ton, die verdwijnen. Tezelfdertijd neemt het aantal grote schepen van de klassen V en VI toe. Ter onderbouwing: van de 112 vrachtschepen, die in 2007 aan de West-Europese vloot toegevoegd zijn, bedroeg de gemiddelde tonnage 3405 ton. Dat komt overeen met een klasse Va-schip van 110 x 11,45 x 3,65 m. Van die 112 schepen heeft 32% een tonnage van minder dan 3000 ton, 47% behoort tot de klasse 3000 tot 4000 ton en 21% is groter dan 4000 ton. Het grootste schip in 2011 is een tanker van 13317 ton laadvermogen met afmetingen van 147,15 x 22,90 x 5,40 m. Het merendeel van de nieuwbouw vaart onder Nederlandse vlag. Deze schaalvergroting zal ongetwijfeld geruime tijd doorgaan.

Tezelfdertijd is er een trend naar meer gespecialiseerde schepen, dat wil zeggen schepen geschikt voor één bijzonder soort lading. Denk aan eetbare oliën, cement, vloeibaar gas, rollende lading, palletvervoer, enzovoorts. Het nadeel is, dat dergelijke schepen in de regel zeer prijzig zijn, alleen die ene soort lading kunnen vervoeren en zelden of nooit retourvracht hebben. Een speciale categorie is die van de schepen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, die verplicht zijn één, twee of drie kegels te voeren. In de regel duidt men dergelijke schepen aan als kegelschepen. Voor dergelijke stoffen is een dubbelwandige romp vereist in verband met de veiligheid bij aanvaring.

Bron: Geschiedenis van binnenvaart en vaarwegen. Auteur: J.U. Brolsma - 2010