Wat natuurlijk niet waar is. Bij het lied ‘De Moord van Raamsdonk’ gaat het om een parodie op de vele moordliederen die, vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw, door marktzangers ten gehore worden gebracht. Ook in de Kempen. Dat we dit weten, hebben we goeddeels aan één man te danken: Harrie Franken.
Vastleggen en documenteren
Al in de jaren zestig signaleert deze schoolmeester uit Bergeijk-Weebosch dat tal van liederen die ooit breed leefden onder de bevolking, uit ons collectieve geheugen dreigen te verdwijnen. Franken ziet het als zijn missie de bonte mengeling van volksliederen – feestliederen, oorlogsliederen, liefdesliederen, vrome liederen én moordliederen – aan de vergetelheid te onttrekken.
Daartoe gaat hij op pad. Hij bezoekt honderden Kempische adressen waar oudere inwoners de ‘liedjes van toen’ voorzingen, vaak uit hun geheugen of anders vanuit de liedschriftjes die ze van vroeger bewaard hebben. Franken legt ze vast op geluidsband, voorziet ze van notenschrift, vergelijkt ze met andere versies en legt alles uiteindelijk vast in een haast onuitputtelijk documentatiebestand. Veel van de opgetekende liedjes publiceert hij. Hij doet dat in zijn standaardwerk ‘Liederen en Dansen uit de Kempen’, evenals in de 20-delige boekenreeks Kroniek van de Kempen. Het provinciebestuur krijgt oog voor het belang van Frankens werk en stelt hem er een aantal jaren twee dagen per week voor vrij. Zo kan de Weebosschenaar een archief van meer dan vijftienduizend volksliederen opbouwen, vooral uit de Kempen, maar ook van daarbuiten. Na het overlijden van Franken in 2003 wordt het beheer van dit archief in een stichting ondergebracht en krijgt de collectie zelf een plek in het Meertensinstituut in Amsterdam. Belangstellende muziekliefhebbers doen er veelvuldig een beroep op.
Uitvoerend musicus
Het Kempische volkslied verdient het om onder de mensen te blijven, vindt Franken. Daarom, maar meer nog vanwege het plezier in muziek maken, richt hij Ut Muziek op, een volksmuziekgroep die tal van optredens verzorgt. Een van de liederen uit het repertoire van Ut Muziek is Ik ging uit vrijen naor Amsterdam. Verder staat de musicus aan de wieg van het Kempisch Volksorkest, dat nog steeds bestaat en waaraan een dansgroep verbonden is. Frankens muzikale activiteiten komen niet voort uit nostalgie. We hoeven niet zo nodig terug naar de muziek van toen. Wel is hij van mening dat muziek van vóór de muziekindustrie, een verbindende plaats inneemt in het leven van alledag.
Liedjes zijn overal
Inderdaad: overal waar inwoners van ‘de oude Kempen’ in een ongedwongen sfeer bij elkaar komen, is het lied nooit ver weg. Dat kan zijn tijdens winteravonden rond de platte buis, bij bruiloften, feesten en partijen, terugkomend van een bedevaart, bij een overtrek (verhuizing), op de jaarmarkt, en zelfs op de sigarenfabrieken. Veel van deze liedjes worden vastgelegd op schrift. Bijvoorbeeld door marktzangers die via hun lied het nieuws van een actuele gebeurtenis (moord) verspreiden en de bijbehorende liedteksten verkopen aan omstanders. Maar ook door jonge meisjes die ze keurig noteren in hun liedjesschrift, een soort poesiealbum avant la lettre. Met de komst van radio en platenspeler raakt het gezongen lied op de achtergrond. Het is aan Harrie Franken te danken dat veel van dit muzikaal culturele erfgoed behouden is gebleven. Een aantal jaren na het overlijden van Harrie Franken blikt weduwe Nel Franken in een interview terug op het muzikale werk van haar man.