In grote ovens werd zilver verhit en daardoor werd het vloeibaar. Vervolgens werd het vloeibare zilver in platen gegoten. Dit noemt men ‘tinnen’.
Deze zilverplaten werden vervolgens op dikte gehamerd, waarna er muntplaatjes uit de
zilverstrippen werden geknipt. Dit proces werd uitgevoerd door de “essayeur”.
De muntplaatjes werden met de hand tot munten geslagen door de “munter” met stempels die door de stempelsnijder waren gemaakt.
De geproduceerde muntplaatjes werden tussen een aambeeld en een muntstempel gelegd en vervolgens met 1 hamerslag voorzien van de juiste afbeelding. Stuiterde de zware hamer voor de tweede maal op de muntstempel, dan kreeg je een dubbelslag of misslag.
Muntmeester
De “muntmeester” van het munthuis zag toe op het juiste gewicht. Hij nam af en toe steekproeven en deponeerde regelmatig enkele exemplaren in de muntbus. Deze pot werd jaarlijks door de regering gecontroleerd om valsmunterij tegen te gaan. Ondanks dat er hoge straffen stonden op valsmunterij, zijn er toch een aantal munthuizen geweest die op grote schaal gesjoemeld hebben.
Muntweger
De ”muntweger” controleerde het juiste gewicht van de munt. Iedere munt is zijn eigen gewicht in zilver of goud waard. Hierdoor was het belangrijk dat het gewicht klopte! Deze controle werd uitgevoerd met een muntweegschaal waar muntgewichtjes bij hoorden. Iedere munt had zijn eigen muntgewicht. Dit was te zien aan de afbeelding die op het gewicht stond en dezelfde was als de afbeelding op de gebruikte muntstempel.