Vervoer over land
Wegen van asfalt of klinkers waren er vroeger nog niet. In de 17de en 18de eeuw waren de wegen in de huidige gemeente Hof van Twente van zand. Na een regenbui veranderden de zandwegen in modderpoelen. Tussen de dorpen en de stadjes reden koetsen, die mensen en post vervoerden. Reizen kostte in die tijd vaak meerdere dagen. Onderweg bleven de mensen in een herberg slapen. Een van die plekken was De Kroon in Delden. Dit gebouw uit 1764 staat nog steeds aan de Grote Markt.
Tol
Wie over de wegen wilde reizen, moest tol betalen. Dit geld werd gebruikt om de wegen te onderhouden. Vooral de Bandijk, door het moerassige gebied rondom Goor, kostte veel geld om te onderhouden.
Echte weg
In 1810 werd de weg van Amsterdam via Deventer naar Munster bestraat. In 1826 was de weg tot aan Oldenzaal verhard. Vanaf dat moment lag er een echte weg in Twente. Het maakte niet uit of het regende of sneeuwde: deze weg kon je altijd gebruiken. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er steeds meer auto's op de weg. Sindsdien zijn er in de Hof veel nieuwe wegen aangelegd.
Vervoer over water
Reizen over water ging vroeger veel sneller dan reizen over land. Vooral in de 17de en 18de eeuw werd de Schipbeek druk bevaren. De schippers brachten hout vanuit Duitsland naar Deventer. Via de Regge kwamen de zompen (kleine bootjes) ook in Goor en in Delden. Elke plaats had wel een haventje. Carelshaven in Delden herinnert nog aan het haventje aan de Twickelervaart dat in 1776 helemaal met de hand was uitgegraven, Veel later, in het begin van de in de 20ste eeuw kwam daar het Twentekanaal bij. Dit kanaal is tegenwoordig een belangrijke vrachtroute tussen Twente en de grote rivieren in Nederland.