Van Jutphaas en Vreeswijk tot moderne wijken

Niet mauwen maar bouwen

Nieuwegein is ontstaan uit de dorpen Jutphaas en Vreeswijk. Beide dorpen ontwikkelden zich zelfstandig, elk van de beide woongemeenschappen met een eigen signatuur. Tot het eind van de jaren '60 van de twintigste eeuw bouwde Jutphaas vooral hoogbouw (Wijkersloot), terwijl Vreeswijk oostelijk van het dorp de voorkeur gaf aan laagbouwwoningen. Uiteindelijk drukte de snel groeiende bevolking van de Randstad het belangrijkste stempel op de toekomst van de twee dorpen. Het Rijk besloot dat ten zuiden van Utrecht een nieuwe woonkern zou komen. Op 1 juli 1971 werden de gemeenten Jutphaas en Vreeswijk daarom samengevoegd tot de nieuwe gemeente Nieuwegein.

Het Nieuwegeinse
Nieuwegein moest van 1971 tot 1985 groeien van 12.000 naar 55.000 inwoners. In 2010 waren dat er zelfs zo'n 62.000. De wijken zijn gebouwd met het oog op een evenwichtige bevolkingsontwikkeling en goed bereikbaar aanbod aan voorzieningen. Nieuwegein heeft nu 15 woonwijken die in hun tijd zijn gebouwd volgens de toen geldende architectonische idealen en maatschappelijke opvattingen. De stad kent daarom een diversiteit aan woongebieden. Samen met het stadspark Oudegein, de bedrijfsterreinen en de kanalen en rivieren zijn ze bepalend voor de uitstraling van de stad. De eigenheid van Nieuwegein schuilt in de bijzondere plekken en karakteristieken van de wijken.

De wijken
Niet alleen de nieuwe wijken bepalen het beeld van Nieuwegein. Juist de oudere wijken en historische kernen zijn onmisbaar voor de geschiedenis van de stad. Hieronder volgt een chronologisch overzicht van de woonwijken en hun karakteristieken.

Juthaas en Vreeswijk
Jutphaas en Vreeswijk zijn de grondleggers van Nieuwegein. Allebei droegen ze typische kenmerken uit de jaren '50 en '60 van de 20ste
eeuw, de tijd van de grote woningnood. Vreeswijk liet zich in de jaren 50 leiden door traditionele opvattingen. Nu nog zijn wijken van toen te herkennen aan kleinschaligheid. Ze hebben een meer dorps dan stedelijk karakter. Rode baksteen en pannendak zijn dominant.
Vanaf eind jaren '50 raakten de CIAM-gedachten (de denkbeelden van het Congres Internationale d'Architecture Moderne) in Jutphaas in zwang. Een voorbeeld van dit gedachtegoed zijn het Wenckebachplantsoen en het Van Herwijnenplantsoen, met veel hoogbouw in een groene setting. De architectuur van de CIAM-gedachten was modernistisch, met licht, lucht en ruimte als kernbegrippen, en met lichte constructies en kleuren. In de jaren '60 brak in Vreeswijk ook de nieuwe tijd aan. De open verkavelingstructuur met gevarieerde semi-openbare ruimten, en het omringende groen waren vernieuwend.

(Hoog-)Zandveld
Zandveld en Hoog-Zandveld werden gebouwd in de jaren '70 van de 20ste eeuw. Kenmerken uit die tijd zijn nog goed terug te vinden: veel grondgebonden woningen met voor- en achtertuin, en nieuwe woonvormen zoals de split-levelwoningen (met 'halve verdiepingen') in de Eikstraat, de drive-inwoningen in de Berkstraat en de maisonettes in de Lijsterbesstraat. In Hoog-Zandveld deed het woonerf zijn intrede. Typerend voor (Hoog-)Zandveld was dat de bestaande landschappelijke elementen werden behouden, zoals de Rietput en de groene randen van de wijk.

Batau
Batau-Zuid en Batau-Noord dateren van begin jaren '80 van de 20
ste eeuw. Het ontwikkelde woonerf eiste een prominentere rol op. Kenmerkend was de ver doorgevoerde kleinschaligheid. In Batau-Zuid is nog steeds goed te zien hoe buurten zich steeds meer als zelfstandige wooneenheden met eigen identiteit ontwikkelden. Ook kenmerkend voor de jaren '80 is dat de structuur van de wijk deels werd gebaseerd op de landschappelijke structuur. Bijzonder was dat hoogbouw gekoppeld werd aan onder meer landschappelijke elementen als waterpartijen of parkruimten. Batau-Noord, aan de andere kant van de (veel oudere) Nedereindseweg, sloot naadloos aan bij Batau-Zuid, en heeft een 'groene long' met belangrijke maatschappelijke functies zoals onderwijsinstellingen.

Doorslag
Doorslag heeft nog de historische landschappelijke structuurlijnen, die te herkennen zijn rond de Randijk, de Groene Steeg en de voormalige loop van de Hollandsche IJssel (nu Zwanensingel). De lijnen schakelen buurtparken aaneen en zijn ook grondlegger van de oostwest-verbinding tussen de Hollandsche IJssel en de groene geluidszone langs de A2. Karakteristiek voor de wijk zijn verder experimentele woontypes zoals de waterwoningen aan de Klaviersingel en het Eendennest aan de IJsselsteinseweg. Op 30 augustus 1979 vormde Doorslag Midden-Oost het decor voor een wel heel bijzondere gebeurtenis. Ontworpen als beschut woonerf met o.a. 167 woningwetwoningen, werd in Doorslag de driemiljoenste woningwetwoning van na de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) in Nederland feestelijk overgedragen aan de eerste bewoners. Om dit bouwevenement bij te wonen, waren tal van genodigden naar Nieuwegein gekomen. Behalve staatssecretaris G.Ph. (Gerrit) Brokx (1933-2002) werd ook nog gesproken door Minister jhr. P.A.C. Beelaerts van Blokland van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (1932-), door burgemeester H. (Mans) Flik (1925-2011) van Nieuwegein en door W.W. Hagenaar, tussen 1978 en 1990 wethouder van Volkshuisvesting, alsmede door de voorzitter van de Woningbouwvereniging Jutphaas. Op het adres Goudpluviersingel 16 van de familie De Kruif, werd een plaquette aangebracht die nog altijd melding maakt van dit historische feit.

Fokkesteeg
Fokkesteeg heeft de duidelijke noord-zuid structuur van de oorspronkelijke agrarische percelen. Kenmerkend zijn verder de kleinschaligheid die hip was in de jaren '80, net als de traditie van het woonerf die in het zuidelijk deel van de wijk consequent is doorgevoerd. Het centrumgebied is juist stedelijker van karakter, met hoge bouwvolumes langs de centrale as en in het centrum.

Zuilenstein
Zuilenstein, met aan de zuid-west zijde het wijkpark Kokkebogaard is zo ingericht dat de historie nog afleesbaar is. Ook zijn oude wegen zoals de Duetlaan (vroeger Galecopperdijk geheten) en de Manonsingel in de structuur opgenomen. Die straten waren ooit landbouwwegen. Opvallend is de bijzondere architectuur van sommige gebouwen, zoals basisschool De Toonladder en de Eerste Montessorischool.

Lekboulevard
Lekboulevard heeft een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Het gebied dat vroeger bestond uit uiterwaarden, is opgehoogd tot het niveau van de dijk. Het oostelijk deel, het schiereiland, is bebouwd met schakelwoningen. Binnendijks zijn de woningen op maaiveldniveau gebouwd, omdat het technisch niet mogelijk was om dit gebied op te hogen.

Na 1900
Batau-Noordrand, Nieuw-Vreeswijk, Galecop en Blokhoeve zijn woongebieden van ná 1990. Woonerven worden niet meer aangetroffen, wel een rechthoekig stratenpatroon. Voor het eerst in Nieuwegein worden gesloten en open bouwblokken gecombineerd met semi-gesloten bouwblokken. De typerende doorgaande wanden en rechte rooilijnen zorgen voor overzichtelijkheid. Bijzondere woontypologiën en architectuur zijn karakteristiek. Zo komen in Nieuw-Vreeswijk oude waarden zoals scheepswerf Buitenwerf terug in een werkende museumwerf. In Galecop zijn in de buurten bijzonder architectonische vormen gerealiseerd. In Blokhoeve, waarvan alleen nog maar het noordelijk deel klaar is, heeft water in de structuur van rechte straten en groene lijnen een belangrijke rol.


Transformaties
Als gevolg van de financieel-economisch crises in de jaren na 2008 ontstond in Nieuwegein een relatief hoge leegstand van kantoorpanden. De centrale ligging in het land en het gunstige vestigingsklimaat hadden in de loop der jaren een substantieel overschot aan kantoorruimte veroorzaakt. Om dat structurele probleem voortvarend aan te pakken, maakte het Nieuwegeinse gemeentebestuur in 2012 een weloverwogen keuze om het onttrekken van kantoren uit de markt te vergemakkelijken en dit fenomeen krachtig te stimuleren. Zo kregen lang leegstaande kantoorpanden op een snelle manier een andere functie. Dit fenomeen stond al gauw bekend als transformatie; Onder de leus Het kan. Het moet! werden kantoorpanden omgezet, vooral in woningen. De voortvarendheid waarmee dat proces werd uitgevoerd, zorgde er zelfs voor dat Nieuwegein als voorbeeldfunctie volop in de landelijke publiciteit kwam. Nieuwegein werd vertegenwoordigd in het landelijke expertteam 'kantoortransformaties'. Dat expertteam hielp gemeenten en eigenaren bij het transformeren van kantoorpanden naar woonfuncties.

De gemeente Nieuwegein koos er in beginsel voor om bij de realisatie van woningen in een kantoorpand eisen-voor-nieuwbouw te hanteren. Het plaatselijke bouwbesluit moest dan ook worden aangepast. In aanmerking komende kantoorpanden werden onderworpen aan een beoordeling op duurzaamheid, geluidsoverlast, luchtkwaliteit, energieprestatie en parkeermogelijkheden. Dit terwijl beleggers, eigenaren, ontwikkelaars, maatschappelijke organisaties en corporaties initiatieven indienden om te komen tot transformaties.

Het Nieuwegeinse

Nieuwegein m

oest

van 1971 tot 1985 groeien van 12.000 naar 55.000 inwoners. In 2010 waren dat er zelfs zo'n 62.000. De wijken zijn gebouwd met het oog op een evenwichtige bevolkingsontwikkeling en goed bereikbaar aanbod aan voorzieningen. Nieuwegein heeft nu 15 woonwijken die in hun tijd zijn gebouwd volgens de toen geldende architectonische idealen en maatschappelijke opvattingen. De stad kent daarom een diversiteit aan woongebieden. Samen met het stadspark Oudegein, de bedrijfsterreinen en de kanalen en rivieren zijn ze bepalend voor de uitstraling van de stad. De eigenheid van Nieuwegein schuilt in de bijzondere plekken en karakteristieken van de wijken.