Stoom in Meppel
Heel lang geleden waren er nog geen machines.
Mensen deden alle werk met de hand.
Dat heet ambacht en nijverheid.
Meppel kreeg in 1874 jaar geleden haar eerste stoommachine.
Het was de allereerste stoommachine in Drenthe.
De machine zaagde boomstammen in houten planken.
De houtzaagmolen was van meneer Vink.
Meneer Vink woonde in een groot huis voor zijn fabriek.
Dat woonhuis staat er nog.
Het staat bij de Galgenkampsburg over de Drentse Hoofdvaart.
Kijk eens goed naar de dakrand op de foto in de beeldbalk.
Daar zie je prachtig houtsnijwerk.
Daaraan kun je zien: hier woont iemand die alles van hout weet.
Werken in fabrieken
Jij doet thuis vast wel een klusje. De afwas bijvoorbeeld.
Meer dan honderd jaar geleden werkten kinderen de hele dag in fabrieken.
Dat moest, want de mensen waren arm.
Alle geld was nodig.
De regering heeft kinderarbeid toen (in 1874 en 1901) verboden.
Kinderen moesten naar school.
In Meppel stonden honderd jaar geleden veel fabrieken.
Eén van die fabrieken was de fabriek van meneer Stheeman.
In zijn fabriek werden elke dag ontzettend veel medicijnen gemaakt.
Die werden over de hele wereld verkocht.
Er werkten ook kinderen in die fabriek, maar wel boven de 12 jaar.
De fabriek van meneer Stheeman stond midden in de stad.
Vlakbij het treinstation. De fabriek is 20 jaar geleden afgebroken.
Nu staan er flats. In het park bij die flats, staat nu een beeld van een vijzel.
Beelden worden vaak gemaakt om je te helpen terug te denken aan iets of iemand.
Zodat je het niet vergeet.
Daarom is er ook een straat genoemd naar de fabriek: Brocades.
Veel Meppelers hebben vroeger in deze fabriek gewerkt.
Die fabriek kennen jouw ouders of opa en oma vast nog wel.
Vraag thuis maar eens wat ze weten van Brocades.
De eerste (sociale) woningbouw in de Boazstraat
Mensen die in fabrieken werken, heten arbeiders.
Zij waren vaak arm en woonden heel armoedig in piepkleine kamertjes in de stad.
In Meppel gingen toen de bazen van fabrieken betere huizen bouwen voor hun arbeiders.
Het was de eerste keer dat in Meppel zoveel arbeiderswoningen (het waren er 45) in een keer werden gebouwd.
Een hele straat vol!
Die straat heette de Boazstraat en die bestaat nog steeds.
Het is de straat na het houten fietsbruggetje over de gracht, vlakbij het pannenkoekenschip.
Wij vinden de huizen nu klein.
Toen vonden de arbeiders het heel groot en mooi.
Het moet erg gezellig zijn geweest in de BOAZstraat.
Er komt waterleiding
Nederland was honderd jaar geleden geen schoon land.
In de stad Meppel was het ook vies. Het stonk in Meppel.
De meeste mensen woonden in slechte, kleine huizen.
En ze werden heel vaak, en snel ziek en gingen dood.
Mensen dronken het water uit regentonnen en wasten hun kleren in de grachten.
Maar daar gooiden ze ook alle afval in, ook hun poep!
Toen werd ontdekt dat het vieze water mensen ziek maakte.
Dus moest er schoon water komen.
Eén van de mannen die zorgde dat de waterleiding er in Meppel kwam, was Jan Blom.
Hij was toen één van de rijkste mannen van Meppel.
Het bedrijf van meneer Blom pompte schoon water omhoog uit de Havelterberg.
Het water stroomde daarna door buizen onder de grond naar Meppel.
Dat systeem heet de waterleiding.
Alle water ging naar de Watertoren bij Meppel.
Het water werd daar verder verdeeld naar de huizen.
De Meppeler watertoren wordt nu niet meer gebruikt.
Maar het Meppeler drinkwater komt nog steeds met de buizen uit de Havelterberg.
Ze zeggen dat het het schoonste water van Nederland is!