Eeuwenlang bepaalde de boermarke hoe de Drentse dorpen bestuurd werden. Een middeleeuwse boermarke kun je het beste vergelijken met ons gemeentebestuur.
Ontstaan van de boermarke
Toen de mensen in de middeleeuwen op een vaste plek gingen wonen, ontstonden er dorpen. De boeren in de dorpen hadden hun eigen boerderij en land. De venen, heide, weilanden en bossen rondom het dorp waren van alle inwoners samen. Dit was hun gemeenschappelijk bezit. Het dorp vormde, samen met het omliggende gebied, 'de boermarke'.
In het gebied van de huidige gemeente Coevorden waren de volgende boermarken te vinden: Coevorden, Dalen, Erm, Wachtum, Oosterhesselen, Zweeloo, Gees, Zwinderen, Zuid-Sleen, Aalden Benneveld, Meppen en Wezup.
'Wandelende' markestenen
Vanaf de 13e eeuw legde elke zijn boermarke grenzen vast. De grens werden zichtbaar gemaakt met markestenen. Bij De Kiel was een bijzonder punt, daar kwamen zeven marken samen. Dit werd het 7-markenpunt genoemd. Op de plaats waar de marken samen kwamen ligt nu een steen. Maar kloppen de namen die erop staan wel? Tussen de verschillende boermarken was vaak ruzie over de grenzen. Soms werden de markestenen stiekem verplaatst. Elke boermarke wilde nu eenmaal een zo groot mogelijk gebied hebben.
Dove Waander en Dove Peter
De inwoners van de marken van Zweeloo-Aalden en Wezup hadden telkens ruzie met elkaar over de grens. Totdat Waander en Peter, twee hebberige oude mannen uit Zweeloo, zich er mee gingen bemoeien. Zij vertelden dat ze er bij waren geweest toen de grens bepaald werd. 'Hier volk, hier is de scheiding', spraken beide broers, terwijl ze een plek tientallen meters in het Wezuper gebied aanwezen. 'Is het waar?' vroegen de boeren? 'Als wij de waarheid niet spreken, moge God ons straffen', zwoer Waander. Alle boeren waren blij en de strijd was gestreden.
Maar drie dagen later werden Peter en Waander wakker in een stille wereld. Ze waren beide doof geworden. Zo werden zij voor hun valse eed gestraft. Vol spijt trokken ze weg naar een plek waar niemand iets wist van de vloek die beide broers met zich meedroegen. De grensstenen werden vernoemd naar beide broers: Dove Waander en Dove Peter. In Aalden kun je deze stenen nu nog zien.
Eigenerfden
In de boermarke woonden arme en rijke boeren. De rijke boeren hadden een eigen boerderij met daarbij een erf. Daarom werden zij 'eigenerfde' boeren genoemd. Samen bezaten de eigenerfde boeren alle gebieden die rondom het dorp lagen. Zij mochten op die gemeenschappelijk gronden plaggen steken, hout kappen, vee laten grazen en nieuwe bomen planten. De arme boeren werkten op het land van de rijke boeren. Zij hadden geen eigen land. Of ze gebruik mochten maken van de gemeenschappelijke gronden, dat bepaalden de eigenerfde boeren.
Boerhoorn
Binnen de boermarke waren de 'eigenerfde boeren' de baas. Zij stelden de wetten en regels op en bepaalden wanneer er iets moest gebeuren. De andere inwoners van het dorp, zoals kleine boeren en arbeiders hadden weinig te zeggen. Maar ze mochten wel bij de vergadering van de eigenerfde boeren zijn. Als er een vergadering was, blies één van de boeren op de boerhoorn. Het geluid ervan was zo hard dat iedereen in de boermarke het kon horen. Alle inwoners wisten dan dat ze zo snel mogelijk naar de brink moeten komen om te vergaderen. In de vergadering werden allerlei dingen besproken die belangrijk waren voor de inwoners van het dorp, bijvoorbeeld een kapotte weg, als er een grote storm kwam, als er sneeuw moest worden geruimd, wanneer de oogst kon beginnen of als er ruzie was met een boermarke uit de buurt.
Ontstaan van gemeenten
In 1811 kreeg Nederland onder Napoleon gemeenten. Al snel daarna kregen burgemeester een ketting als herkenningsteken.
De macht van de boeren binnen de boermarke werd overgenomen door de gemeente. Maar de boermarken bleven wel bestaan. Zij bezitten grond, verhuren jachtvelden of stellen landbouwwerktuigen ter beschikking. Ook zijn boermarken nauw betrokken bij de organisatie van activiteiten in het dorp en beheren ze bijvoorbeeld de ijsbaan.