Maria in Campis
Toen de bisschop van Utrecht in 1227 werd gedood (zie venster 9: baas boven baas), wilde zijn opvolger de Drenten straffen voor de moord op de bisschop en alle andere edelen bij de veldslag bij Ane. De Drenten moesten voor straf een klooster bouwen, waar tenminste 25 nonnen konden wonen. Zo gezegd, zo gedaan. Eerst werd er een klooster gebouwd bij Coevorden. Later werd dat verplaatst naar Assen. Het klooster in Assen werd Maria in Campis genoemd. In het klooster woonden ongeveer 10 nonnen en een man als de abt.
Een dorpje op zich
Het klooster leek net een klein dorp. Op het terrein woonden naast de nonnen mensen die het klooster onderhielden. Zo waren er conversen en proveniers. Conversen waren een soort tweederangs nonnen die wel non waren, maar alleen huishoudelijk werk mochten doen. De proveniers waren 'gewone' mensen die er mochten wonen omdat ze geld of bezit aan het klooster hadden gegeven. Proveniers waren vaak oudere mensen die bijvoorbeeld hun land gaven aan het klooster en daardoor verzorgd in het klooster mochten wonen. Een soort van bejaardentehuis eigenlijk. Ook waren er werklui die vooral in de bijgebouwen werkten zoals de bakkerij, varkensstal, ziekenzaal, schoenmakerij of bijvoorbeeld de brouwerij. Zo kon het klooster zichzelf voorzien van de dagelijkse benodigdheden. Een supermarkt was er immers nog niet!
Wat deden de nonnen?
De nonnen hielden zich natuurlijk bezig met het geloof. In het klooster werd veel gebeden. Daar werd al heel vroeg in de ochtend mee begonnen. Ook hielden de nonnen zich bezig met lezen en schrijven. Heel bijzonder toen, want tot 1259 kon bijna niemand in Drenthe lezen of schrijven. De nonnen in Maria in Campis konden dat wel. In de kloosters werden de heilige Latijnse teksten van de kerk gelezen en geschreven. Eén van die teksten is bewaard gebleven. Het is geschreven in 1259. De tekst, die over de ruilhandel van het klooster gaat, wordt bewaard in het Drents Archief.
Het einde van het klooster
De gebouwen van het klooster waren waarschijnlijk van hout en andere brandbare materialen gemaakt. Een brand in 1418 legde bijna het hele klooster in de as. Door gebrek aan geld duurde het jaren voordat het klooster weer herbouwd was in steen. Door de opkomst van het protestantse geloof werden veel kloosters opgeheven, zoals in 1602 ook het klooster Maria in Campis. De gebouwen bleven wel staan en de mensen die in het klooster werkten kregen een uitkering. Er waren zelfs nonnen die gingen trouwen! Het klooster werd vervolgens in gebruik genomen door het bestuur van Drenthe. De overblijfselen van het klooster zijn de oudst bewaard gebleven stukken van Assen. Je kunt ze terug vinden in de zuidmuur van de Abdijkerk van het Drents Museum en de westelijke muur van het Drents Archief.