De prehistorie

Tijd van jagers en boeren

De IJstijd

Rond 110.000 voor Christus daalde de temperatuur. Grote delen van Europa raakten bedekt onder een dikke laag ijs. Ongeveer 100.000 jaar later begon het ijs te smelten. De zee stroomde daarna helemaal tot aan het huidige Wateringen, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en Voorschoten. Hier onstond een duinenrij met een breedte van vijfhonderd meter. Toen de kustlijn vanaf 4700 voor Christus naar het westen schoof, kwamen daar nieuwe duinen. De 'oude' strandwal bleef ook bestaan.

Jagers-verzamelaars

In die tijd woonden de mensen nog niet op één plek. Ze trokken door het land en hielden zich in leven door het vangen van wilde dieren en het zoeken naar fruit en eetbare planten. Daarom werden ze jagers-verzamelaars genoemd. Maar langzaam aan veranderde hun levensstijl. Steeds vaker kozen ze voor een meer permanente woonplaats.

De eerste bewoners

Rond 2700 voor Christus ontdekte een groepje rondtrekkende mensen de oude strandwal. Ze besloten hier wat langer te blijven. Op het hoge duin was het lekker droog. En er was genoeg voedsel in de buurt. Vissen en zoogdieren in de zee en edelherten, everzwijnen en zelfs bruine beren in het binnenland. Van de botresten werd gereedschap gemaakt.
Op de plaats van het huidige Leidschendam-Voorburg bouwden de mensen rechthoekige boerderijen van hout en riet. Ze hielde ook vee, dat graasde tussen de strandwal en de zee. Daar waren ook zoetwaterpoelen waar ze drinkwater uit haalden.

Vondsten

Naast jagen besteedden de boeken hun tijd aan akkerbouw. Ze oogsten emmertarwe, gerst en lijnzaad. Om de akker aan te kunnen leggen kapten ze bomen. Dat gebeurde met een zelfgemaakte bijl van vuursteen, met een houten handvat. In Leidschendam-Voorburg zijn door archeologen minstens vijf van dit soort bijlen teruggevonden. Ook lagen er resten van potten in de omgeving. Waarschijnlijk gebruikten de mensen deze vooral als voorraadpot om bijvoorbeeld hazelnoten in te bewaren.

De Bronstijd

De mensen die zich vestigden bij Leidschendam-Voorburg hoorden bij de 'Vlaardingencultuur'. Die heet zo omdat archeologen veel resten van deze bevolkingsgroep hebben gevonden in Vlaardingen. Waarschijnlijk bleven de Vlaardingers tot ongeveer 2000 voor Christus ter hoogte van Leidschendam-Voorburg wonen. Daarna trokken ze tijdelijk naar het drogere oosten. De verhuizing viel samen met de overgang van de Nieuwe Steentijd naar de Bronstijd. In deze periode, van ongeveer 2000 tot 800 voor Christus, leerde men brons gebruiken.

Nieuwe bewoners

In ongeveer 1700 voor Christus kwamen er weer mensen wonen op de strandwal. Zij hoorden bij de 'Hilversumcultuur'. Een verschil met hun voorgangers was dat ze hun doden verbrandden. Bij Park Leeuwensteijn in Voorburg werd een nederzetting uit de Bronstijd opgegraven. En een houten hamer, nu te zien in Stadsmuseum Leidschendam-Voorburg. Eén van de weinige bronzen vondsten uit de Bronstijd is een speerpunt. Hij lag duizenden jaren verborgen in de grond onder de volkstuinen naast park Arentsburgh.

Onderzoek

Over het leven in Leidschendam-Voorburg in de IJzertijd, die tot ongeveer 50 voor Christus duurde, is niet veel bekend. Gelukkig levert elke vondst nieuwe informatie op. Elk jaar vinden archeologen oude voorwerpen, waardoor we meer leren over de geschiedenis.