Hoe het zover kwam? Toen Napoleon in de Slag bij Waterloo (1815) definitief verslagen was, besloten de grote mogendheden om Nederland en België tot één staat samen te voegen. Zo vormden ze een soort van noordelijke buffer tegen Frankrijk. Daarmee was het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden geboren, met Willem I als koning. Maar al na vijftien jaar kwamen de Belgen in opstand. Zij wilden zich afscheiden.
Willem I voelde er weinig voor om het zuidelijk gedeelte van zijn rijk zomaar op te geven en nam maatregelen. Vanaf 1830 bracht hij vijftig- tot zestigduizend militairen in Brabant samen, klaar om België binnen te vallen. De hoofdmacht van dit leger lag in het kamp bij Rijen. In bijna veertienhonderd tenten werden de vijftienduizend soldaten hier gehuisvest. Het kamp zelf lag aan de noordkant van de weg Breda-Tilburg. Op de Molenheide, het huidige vliegveld, hielden de manschappen hun oefeningen en wapenschouwen.
Er waren verschillende redenen om juist voor deze locatie te kiezen. De Molenhei was, net als de heimolen die daar stond, oorspronkelijk eigendom van de Heren van Breda, dus van de Oranjes. De uitgestrekte hei had bovendien een uitstekende bodemstructuur en waterde goed af. Dat maakte het gebied heel geschikt voor een legerkamp. De Spanjaarden hadden dat al eerder ontdekt. Bovendien lag de hei dicht bij garnizoensstad Breda, dat steeds weer frontstad was bij militaire conflicten. Allemaal toevallige factoren die de Molenhei ideaal maakten voor een kamp van deze grootte.
Want vergis je niet, het kamp was door zijn omvang een stad op zich: rond de tenten vormde zich een ring van winkels, herbergen, koffiehuizen en marktkramen. In totaal stonden er meer dan honderd houten gebouwen. Een ware toeristische trekpleister voor de mensen uit de nabijgelegen steden en dorpen. Vooral op zondagen was het er een drukte van belang. Om twaalf uur was er een parade en de verschillende korpsen defileerden onder begeleiding van muziek.
Op 23 juli 1831 kwam koning Willem I een grote parade afnemen. Kroonprins Willem en diens broer prins Frederik vergezelden hem. Er kwamen duizenden toeschouwers op af. Een week later, op 2 augustus, trokken de troepen België binnen om tien dagen later weer terug te keren.
De Tiendaagse Veldtocht bracht niet de overwinning waar de koning op had gehoopt. Er ontstond een patstelling. In de jaren daarna werd het kamp steeds in de zomer ingericht, voor het laatst in 1838. Uiteindelijk moest Willem I in 1839 zijn aanspraken op de Zuidelijke Nederlanden opgeven: België werd een zelfstandige staat.
Ook daarna werd het kamp nog verscheidene keren gebruikt. Tijdens de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog bijvoorbeeld. Nederland wist toen de oorlogsdans te ontspringen, maar de grens met België werd streng bewaakt, onder andere door de troepen die hier gelegerd waren. Verder hielden de manschappen zich bezig met mars-, veld- en schietoefeningen. De laatste keer dat er militairen in het kamp bij Rijen lagen, was net vóór de Tweede Wereldoorlog.
Nu is het oude exercitie- en oefenterrein aan de zuidkant van de weg Breda-Tilburg veranderd in de grootste helicopterbasis van Europa. Aan de noordkant is het stil geworden. Een stuk verderop, in de Boswachterij Dorst, liggen nog wel de restanten van twee kogelvangers, die in de volksmond de oude en de nieuwe schietberg heten. Maar ter hoogte van Rijen heeft de geschiedenis, buiten het straatnaambordje, geen enkel spoor nagelaten. Het kamp bij Rijen bestaat alleen nog voor de wandelaar met heel veel fantasie.
Bron: De historische canon van Gilze en Rijen, 2012 - Heemkring Molenheide