Nieuwe woonplaatsen
In de middeleeuwen ontstaan in de Meierij dorpen. Daarvoor worden bossen gerooid of gekapt. Sint-Oedenrode betekent bijvoorbeeld ‘gekapt bos van Sint-Oda’. De namen Schijndel en Veghel hebben te maken met het woord ‘loo’ of bos. En in de naam Wijbosch herken je natuurlijk ook het woord ‘bos’.
Uitgestrekte bossen
Veel bossen werden gebruikt door mensen en hun dieren. Ze haalden er timmer- en brandhout. Ook konden de varkens er in de herfst noten scharrelen. Houterd in Schijndel en Dorhout in Veghel zijn namen die herinneren aan deze bossen. Door houtkap maakten ze plaats voor akker- en weilanden.
Het Eerderwoud
Sommige bossen kon je bijna niet betreden doordat de leembodem water vasthield. Dat waren natte moerasbossen. Deze bossen kregen de naam Woud. Het grootste leemgebied van de Meierij ligt tussen Schijndel en Veghel. Hier lag het Eerderwoud, dat zich uitstrekte van Dorshout bij Veghel tot Houterd bij Schijndel. Het kreeg de naam van het dorp Eerde dat midden in dit woud lag.
Natte heidevelden
In de middeleeuwen kapten mensen de bomen in het Eerderwoud. Zo kreeg Dirck van Dinther in 1312 van de hertog van Brabant het recht om het hout van het Eerderwoud te kappen. Wat achterbleef waren broeklanden (= natte heidevelden). Nog honderden jaren bleven mensen in Schijndel en Veghel de naam Eerderwoud gebruiken, totdat ze die naam vergaten. Ze noemden het broekland voortaan Wijbosch Broek.
Wijbosch Broek wordt weer bos
In de negentiende eeuw werd het Wijbosch Broek weer bos. Om extra geld te verdienen plantten boeren populieren en wilgen als ‘geriefhout’. Daar werden klompen, hoepels en tonnen van gemaakt. Zo ontstonden overal in het Wijbosch Broek nieuwe bosjes. Staatsbosbeheer plantte na de Tweede Wereldoorlog ook sparren en eiken. Het is nog altijd een nat gebied. Misschien lijkt het wel weer op het middeleeuwse Eerderwoud.