Vooral de maandag is een topdag voor Reusel kermis. Dan lopen kroeg en straat al in de ochtend vol. De drank vloeit rijkelijk.
Inwijding van de kerk
Kermis heeft een kerkelijke oorsprong. Al in de middeleeuwen kent de geloofsgemeenschap zijn kerkmisse, de feestelijke viering waarmee de inwijding van de kerk wordt herdacht. Deze krijgt een voortzetting buiten het kerkgebouw, onder meer met een processie. Vanaf dan heeft het feest een wereldlijk karakter. De kerkmis wordt een jaarmarkt waar handelaren proberen een centje bij te verdienen. In hun kielzog verschijnen ook muzikanten, goochelaars, kwakzalvers, vuurspuwers en toneelspelers die, tegen betaling, het volk vermaak bieden.
Kerk, handel en vermaak – lang vormen ze een stabiele drie-eenheid. Dit verandert als vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw de kerkelijke overheid zich niet meer senang voelt in deze verbintenis: te werelds, te frivool, te weinig devotie. Geregeld zet de pastoor het gemeentebestuur ertoe aan maatregelen te nemen die het wilde kermisfeest moeten indammen. Bijvoorbeeld met een dansverbod. Overigens: een vergelijkbaar tegenoffensief is er jaren later rond het carnavalsfeest.
Overwinning voor het vermaak
In de Kempen heeft het dansverbod nauwelijks effect. Het wereldse kermisfeest komt alleen maar meer op eigen benen te staan. De komst, zo vlak na WO I, van attracties als de mallemolen, de zweefmolen en de schommels draagt daaraan bij.
Prettig voor de Kempenaren want die hechten aan hun belangrijkste jaarfeest. Dit feest speelt zich vooral af in de dorpsherberg, waar ze met familie en vrienden naartoe trekken. De kermisattracties zijn leuk voor de kinderen, maar het ware kermisfeest is te vinden in de dorpskroeg. Daar is drank, daar is muziek, daar kun je een vrijer opdoen of bijbuurten met mensen die je een poos niet gezien hebt. Een met drank overgoten dorpsreünie. Die heeft haast altijd een vrolijk verloop, maar soms – als een oude vete zich aandient – eindigt ze in een knokpartij.
Tot begin jaren zeventig blijft dit het kermispatroon in alle Kempendorpen. Maar dan begint dit af te brokkelen. Speciale feesttenten worden niet langer geplaatst, hoewel sommige (Bladel) het veel langer volhouden. Het overdag uitgaan raakt uit de gratie. In een niet-agrarische samenleving kunnen mensen hun werktijden moeilijker zelf bepalen, de plicht roept. Ook het dansen raakt op de achtergrond. De disco dient zich aan, dansorkestjes hebben hun beste tijd gehad.
Standgehouden
Heel de Kempen zijn traditionele kermis kwijt? Nee. Net als in Asterix en Obelix blijft één nederzetting moedig weerstand bieden .….. Reusel. In dit grensdorp houdt, weliswaar in een nieuw jasje, het ‘etmaalvullende’ kermisfeest stand. Reusels heemkundige Wim van Gompel heeft hiervoor een verklaring. Allereerst is er de ligging in een uithoek, tegen de Belgische grens. Veranderingen in tradities dringen er later door. Verder telt mee dat het dorp van oudsher rijk bezaaid is met cafés en danszalen, verspreid over de diverse buurtschappen. Vandaag de dag zijn deze horecazaken geconcentreerd op één plek aan de Wilhelminalaan. De horecaondernemers creëren er met de kermis één groot straatfestival. Een formule die aanslaat.
Overige jaarfeesten
Behalve de kermis kennen inwoners van de Kempen van oudsher verscheidene andere jaarfeesten. Vaak zijn deze gekoppeld aan de kerkelijke kalender, zoals Driekoningen, Vastenavond, Pasen, Sint Maarten en Sinterklaas. Soms staan ze er los van, bijvoorbeeld het slepen met spullen op 1 mei en de oogst- en slachtfeesten. Niet ongebruikelijk is om bij zo’n feest niet alleen het glas te heffen, maar ook een lied te zingen. Zoals ‘Ons verken is gestorven’, een lied dat later door volksmuziekgroep Dommelvolk op de plaat wordt gezet.