Als een familie het kon betalen dan werd een patiënt overgebracht naar een van de particuliere pensions waar gestoorde mensen werden verpleegd, zoals "Keulen" of "De drie Taarlingen". (Een taarling of teerling is een dobbelsteen.)
Op 18 december 1662 vaardigde het Delftse stadsbestuur een keur uit: ‘Over het houden van dolle en crancksinnige luyden’. Deze keur begint met de zin: Alsoo de Heeren van de Weth deser stad Delft in ervaring comen dat binnen dese stad haer dagelijckx meer ende meer personen comen te genereren met dolle en crancksinnige luyden in haere particuliere huysen op to houden.
Vrij vertaald in modern Nederlands:
De Heren van de Wet van Delft hebben geconstateerd dat steeds meer inwoners ertoe overgaan om tegen betaling dolle en krankzinnige mensen in hun huizen op te nemen.
De formulering die de Heeren van de Weth kiezen, maakt duidelijk dat het confineren (= in bewaring stellen AH) van personen in particuliere huizen iets was dat eerder niet of weinig voorkwam. Er wordt ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen dollen en zij die als crancksinnig werden beschouwd. In de eerste categorie vielen personen die wij tot de psychiatrische gevallen zouden rekenen, bij de tweede groep ging het om mensen die volgens de toenmalige opvattingen cranck van sinnen waren, zoals personen met een verstandelijke handicap, met psychische problemen, of mensen die wangedrag vertoonden dat onaanvaardbaar geacht werd.
Na deze eerste zin verklaren de Heeren van de Weth beducht te zijn voor ernstig misbruik van deze praktijk, omdat families de beperking van de bewegingsvrijheid van de geconfineerde wel eens zouden kunnen benutten voor andere en ongewenste doeleinden. Daarom verordonneren zij dat van nu of aan eenieder die een Delftse burger wil laten opsluiten en personen die daarvoor hun diensten aanbieden, eerst toestemming van de Heeren van de Weth moeten verkrijgen. Overtreding van deze keur zal worden bestraft met een boete van hondert Caroli guldens van XL grooten tstuck - een groot was een munt ter waarde van een halve stuiver. Inwoners die al een of meer personen in huis hebben, moeten dit binnen acht dagen opgeven op het stadhuis, eveneens op straffe van een forse boete.
De inhoud van deze keur lijkt erop te wijzen dat, althans in Delft, het opsluiten van personen in een verbeterhuis is voortgekomen uit het eeuwenoude gebruik leegstaande kamers in een huis te verhuren aan commensalen, die er ook in de kost waren. lemand moet, in Delft of elders, omstreeks het midden van de 17de eeuw op het idee zijn gekomen een commensaal die beschouwd werd als dol of crancksinnig, in zijn kamer opgesloten te houden, omdat de man of vrouw in vrijheid onvoorzien onheil kon veroorzaken. Wellicht heeft een familielid dat aan de hoofdbewoner gevraagd. Ook de terminologie kan hierop wijzen, want geconfineerden werden, ook in officiële stukken, vaak commissalen genoemd.
(tekst van Lex Verbraeck uit: Achter de gevels van Delft, Vlamingstraat 107)
In de Belgische plaats Geel zijn nog steeds particulieren die psychiatrische patiënten verplegen.