Trekschuiten, stoomlocs en wegverkeer

IJzeren monsters en automobielen

Diemerbrug, zo heette vroeger het dorpsdeel dat in de 17e en de 18e eeuw rond de brug over de vaart was ontstaan. Die brug verbond de Ouderkerkerlaan met de Ouddiemerlaan. Diemerrug werd het centrum van Diemen. De oude dorpskern (nu het buurtje Oud-Diemen in
Diemen-­Noord) raakte in verval. Diemerbrug werd vooral belangrijk door het scheepvaartverkeer. Later ook door de stoomtram en nog weer later door het autoverkeer van en naar Amsterdam, dat hier lange tijd doorheen reed. Na ongeveer 1950 werd de naam Diemerbrug steeds minder vaak gebruikt en werd ook dit dorpsdeel Diemen genoemd.

Met de trekschuit

Wat je in Diemerbrug vroeger vaak zag was dat een paard vanaf de kade of via een pad langs het water een schip voorttrok. Dat kon een vrachtschip zijn, dat bij tegenwind niet kon zeilen. Een schip\per of zijn vrouw deden dat trekken overigens vaak zelf. Het kon ook om een trekschuit gaan, die passagiers vervoerde van Amsterdam naar Weesp (sinds 1638) of naar Muiden en Naarden (sinds 1640) en weer terug. Een trekschuit voer stipt op tijd, viermaal per dag. Het was voor die tijd daarom fantastisch openbaar vervoer. En  al bood de salon van zo’n trekschuit niet veel luxe, je zat er wel droog en het was gezellig. Vrachtschepen hadden vaak een verdere bestemming. Via de Weespertrekvaart, de Gaasp en de Vecht voeren ze bijvoorbeeld naar Utrecht, Arnhem of Keulen in Duitsland. In Diemen werd de trekvaart daarom ook wel Keulse vaart genoemd. 

Stoomfluit

In 1874 kreeg de trekschuit concurrentie. Vanaf dat jaar kon je per trein van Amsterdam naar Naarden-Bussum en Hilversum reizen. Dat ging natuurlijk veel sneller. In Diemen kon je vanaf toen regelmatig het schorre geluid van de stoomfluit en de stampende en sissende geluiden van een stoomlocomotief horen. Diemen kreeg toen nog geen eigen station maar wel een halte waar de trein op verzoek stopte.

Gooise moordenaar

Voor Diemen misschien nog wel belangrijker was de stoomtram die vanaf 1881 tussen Amsterdam en Diemen reed. En vanaf 1882 kon je via Muiden en Naarden doorrijden naar het Gooi. Deze tramlijn liep over de Hartveldseweg en de Muiderstraatweg, dus dwars door Diemerbrug. De Gooise tram werd in de volksmond al gauw de ‘Gooise moordenaar’ genoemd, vanwege het grote aantal verkeersslachtoffers dat de tram maakte. In Diemen reed de tram vlak langs de huizen en de mensen waren nog niet bedacht op zo’n zwaar gevaarte en snel stoppen kon de tram niet. Schoon was zo’n ‘ijzeren monster’ ook niet. Uit de schoorsteenpijp kwam vuile rook en het kolenscheppen bezorgde de machinist en de stoker een beroet gezicht en kleren vol zwarte vegen.

De machinist

‘Mijn vader was machinist bij de ‘Gooise’. Hij kon goed met kinderen overweg. We gingen een keer met de stoomtram op schoolreisje naar Valkeveen en hij liet de kinderen naar voren komen en vertelde hoe alles werkte. Ik stond naast mijn schoenen van trots, en was diep beledigd toen de juf vroeg: ‘Wie is die zwarte man?’ Hoe kon ze nou niet weten dat dat mijn vader was?!’ Herinneringen Anton Kalse (HKD jrg 8, 1, 1998)

Auto’s

Wanneer er voor het eerst een auto door Diemen reed weten we niet precies. Vermoedelijk was dat rond het jaar 1900. Het moet iets heel bijzonders zijn geweest. Vanaf ongeveer 1920 nam het autoverkeer sterk toe. En omdat de Hartveldseweg en de Muiderstraatweg deel uitmaakten van de drukke weg (de oude A-1) naar Amersfoort moesten deze wegen verbreed worden. Huizen en herbergen die daar stonden werden afgebroken. Ook het aantal vrachtauto’s en autobussen nam toe. Twee Diemense bedrijven zijn daar groot mee geworden: het verhuis- en transportbedrijf van de familie Saan, sinds 1997 Koninklijke Saan, en het busbedrijf van de Firma Oostenrijk.

Handkar, kraanwagens en touringcars

Petrus Hendricus (Piet) Saan was in 1897 begonnen met een handkar maar al gauw ging hij over op paard en wagen. In 1925 schafte hij zijn eerste vrachtauto aan. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het Verhuis- en transportbedrijf Saan uit tot een grote onderneming. Overal in Nederland zie je de verhuisauto’s en grote kraanwagens van Saan. En ook overal in Nederland en Europa zie je de bussen van Oostenrijk Touringcars. Dat bedrijf begon in 1922 met een busdienst tussen Amsterdam en Diemen. Al gauw reden de bussen ook naar Weesp en de Vechtstreek. Na de oorlog werd Oostenrijk een touringcarbedrijf.

Groen en oranje bij Saan

Groen en oranje bij Saan In de Tweede Wereldoorlog werden veel arbeiders gedwongen om in Duitsland te gaan werken. Om ze te vinden probeerden de Duitsers ook de ledenlijsten (met adressen) van vakverenigingen in beslag te nemen. De christelijke vakvereniging Patrimonium wist de administratie op tijd te verstoppen. Daarvoor werd een beroep gedaan op het Diemense verhuisbedrijf Saan. In april 1942 haalde een rode verhuisauto de hele administratie op. Die werd verstopt op de timmerwerkplaats van de firma Buitenhuis in Diemen. Meteen daarna werden bij Saan de vrachtauto’s overgeschilderd met groene verf (groen is de kleur van de hoop) en ter ere van koningin Wilhelmina kregen de wieldoppen een oranje verfje. Dat bleek niet voor niets want de Duitse politie had iets in de gaten gekregen en zocht naar een rode vrachtauto. Die hebben ze dus nooit gevonden. Nog altijd zijn de bedrijfskleuren van Koninklijke Saan groen en oranje.