Bij de twee wereldoorlogen in de vorige eeuw denkt iedereen in
Nederland vooral aan de jaren tussen 1940 en 1945. Dat is goed
verklaarbaar, want ons land wist door een neutrale opstelling in de
Eerste Wereldoorlog buiten het strijdtoneel te blijven. Ongemerkt
ging die periode tussen 1914 en 1918 echter niet aan Haaksbergen
voorbij. De grenzen moesten extra goed worden bewaakt en daarom
werden hier militairen naartoe gedirigeerd. Ze werden ondergebracht
in het gemeentehuis aan de Oostenstraat (nu Jhr. von
Heijdenstraat).
Bij Buurse kwam een verdedigingsstelling en aan de Eibergsestraat
bij de Ambachtstraat werd een heuse wegversperring aangelegd. De
oorlog speelde zich af tussen Duitsland, Oostenrijk en Hongarije
aan de ene kant, tegen zo ongeveer de rest van Europa aan de andere
kant. Het was Nederland dan wel gelukt om zich erbuiten te houden,
last had ons land er wel van. Diverse levensbehoeften werden
schaars. De mensen probeerden die producten toch te krijgen en dat
leidde tot een flinke toename van het smokkelen. Voor de soldaten
die langs de grens patrouilleerden, werd het een belangrijke taak
om dit smokkelen te bestrijden.
Grenssmokkel
Paarden, koeien, en nog veel meer levensbehoeften vonden in het Duitse grensgebied hun weg naar Nederland. Veel smokkelaars werden gesnapt, raakten hun smokkelwaren kwijt en kregen een hoge boete. Toen dat niet meer hielp, werden gevangenisstraffen uitgedeeld, waardoor de gevangenissen snel vol raakten. Het gebrek aan levensmiddelen betekende dat allerlei producten op de bon gingen. Daarmee konden de mensen brood, melk, aardappelen, vlees, klompen, schoenen, kolen en andere waren kopen. Door het tekort ontstond er een levendige zwarte handel. Om de nood te verlichten, mochten arme mensen in het Haaksberger- en Buurserveen gratis turf steken voor de kachel.
Vluchtelingen
De Duitse troepen trokken in het begin van de oorlog via België naar Frankrijk. Na de verovering van Antwerpen sloeg 1.000.000 Belgen op de vlucht naar Nederland. Haaksbergen telde toen 6.200 inwoners en moest 60 vluchtelingen opvangen. Ze kwamen te wonen in huizen aan de Molenstraat en in de school op de Markt. Hun Belgische franken konden ze hier wisselen bij Derk Jordaan, wat mede leidde tot het ontstaan van de Bank Jordaan. Na afloop van het oorlogsgeweld keerden bijna alle vluchtelingen naar België terug. Slechts een enkeling bleef hier voorgoed. Duitsland, Oostenrijk en Hongarije verkeerden na hun nederlaag in grote nood. Daarom werden duizenden kinderen uit die landen voor herstel van hun gezondheid opgenomen in Nederlandse gezinnen, ook in Haaksbergen.
Spaanse griep
Haaksbergen hield nóg iets over aan de oorlog: de Spaanse griep. De oorsprong van deze ziekte lag in de Verenigde Staten. Het werd de Spaanse griep genoemd omdat kranten in Spanje hierover hadden geschreven. De verschijnselen van deze ziekte leken op griep, met hoge koorts, hoesten, spierpijn en een zere keel. Maar al snel werd het steeds moeilijker om te eten en te drinken, waarna binnen enkele dagen de dood kon intreden. Eind augustus 1918 maakte de krant melding van slachtoffers en nieuwe gevallen in de buurschap Holthuizen. 2 maanden later had de griep een epidemisch karakter aangenomen, waarop de scholen moesten sluiten. Tot in het voorjaar van 1919 vielen er nog slachtoffers. Vooral jonge volwassenen waren de dupe. In Nederland stierven 27.000 mensen aan deze griep. Wereldwijd waren dat er circa 40.000.000. Het precieze aantal slachtoffers in Haaksbergen is niet bekend. Even snel als het virus was gekomen, verdween het weer.