Het geven van onderwijs aan de plattelandsbevolking was oorspronkelijk de taak van de koster van de kerk in Hellendoorn. Een eerste vermelding van een Hellendoornse koster die belast was met de schooldienst dateert uit 1612. Of eerdere kosters, die al sinds 1487 genoemd worden, ook al onderwijs gaven aan de boeren uit Hellendoorn en omgeving is niet bekend.
Markescholen
In de late 17de en vroege 18de eeuw ontstond er langzamerhand in
de verschillende buurschappen rondom Hellendoorn behoefte om
zelfstandige scholen te stichten, die niet langer meer aan de kerk
van Hellendoorn verbonden waren. In 1732 bijvoorbeeld vroegen de
ingezetenen van de buurschap Marle, 1 uur lopen ten noordoosten van
Hellendoorn, aan het provinciaal bestuur een jaarlijkse subsidie
van f. 25,- als bijdrage voor het salaris van een onderwijzer. Men
wilde een eigen onderwijzer "daar hare jonge kinderen nabij in hare
buurschap mochten onderwezen worden, omdat zij wat grooter worden
al mede arbeiden moeten en klein sijnde beswaerlijk na Hellendoorn
ter school gaan of somtijds om het hooge water of ijs ter
Schulenborg niet kunnen passeren". Door de buurschap was er reeds
"een schoolhuysken opgeslagen" en Eese Dercks, de pachter van het
erve Noordinc in Marle, was al tot schoolhouder (onderwijzer)
benoemd.
Vanaf het begin van de 18de eeuw kwamen op vergelijkbare wijze
scholen tot stand in de marken Daarle, Elen en Rhaan, Egede,
Noetsele en Haarle. De schoolgebouwen verrezen vaak op een
beschikbaar gesteld stuk markegrond. Voor het onderhoud van het
gebouw werd gezorgd door de gezamenlijke markegenoten.
Nieuw bestuur
In de 19de eeuw kwam het oude schooltje in Marle onder het bestuur van de gemeente te vallen. De school gelegen aan de Hammerweg, op de plek van de huidige christelijke school, werd vanwege de bouwvallige toestand afgekeurd, en het gemeentebestuur liet een nieuwe openbare school bouwen ter hoogte van het Overijssels kanaal. Zodoende konden ook de leerlingen van de afgekeurde school in de buurschap Egede in Marle onderwijs genieten. In de praktijk gingen zij echter voornamelijk in Den Ham naar school.
Schoolstrijd
In de tweede helft van de 19de eeuw deed de landelijke
schoolstrijd tussen openbaar en bijzonder (christelijk) onderwijs
zich ook gelden in de gemeente Hellendoorn. Zo wilden de overwegend
hervormde inwoners van Marle een nieuwe christelijke school.
Uiteindelijk kwamen er in 1917 landelijke afspraken over een
financiële gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder
onderwijs, waarna in 1920 de onderwijswet werd aangenomen. Hiermee
was de weg vrij gemaakt voor een nieuwe christelijke school in
Marle. In 1919 werden de statuten voor de nieuwe school goedgekeurd
en in 1920 begon men met lessen in de bouwvallige oude openbare
school.
Pas in 1930 kwam een nieuw schoolgebouw gereed. De oude openbare
school werd opgeheven. Tot in de jaren vijftig werd het pand nog
als huishoudschool gebruikt.