Het Sint-Paulusgasthuis
Jan die Swert en zijn vrouw Jutte van Erp waren oud. Ze hadden geen kinderen, maar wel veel geld. Voor wie was het geld na hun dood? Ze besloten een deel van hun bezit te schenken aan een goed doel. Ze wilden een gasthuis voor zeven arme vrouwen. Die mochten daar wonen als ze zich netjes gedroegen. In 1433 ging Jutte van Erp dood. Het gasthuis werd gebouwd.
Wat gebeurde er in een gasthuis?
In een gasthuis werden arme mensen geholpen. Ze konden er wonen. Soms werden ze er ook verzorgd en verpleegd. Dat noem je armenzorg.
Eerder in de hemel
Jutte van Erp kwam uit een belangrijke familie in Erp, Sint-Oedenrode en Veghel. Haar familie had veel land en boerderijen. Rijke families gaven geld voor naastenliefde. Je noemt dat barmhartigheid. Dat betekent dat je mensen helpt die het moeilijk hebben. Mensen dachten dat je door barmhartigheid na je dood eerder in de hemel kwam.
Betaling zonder geld
Na de dood van Jutte van Erp was er geld om het Sint-Paulusgasthuis te bouwen. Maar waar moest het geld vandaan komen om de arme vrouwen te helpen, nadat het gasthuis gebouwd was? Dat kwam van een boerderij in Boskant, de Sint-Paulusgasthuishoeve. De boer gaf de arme vrouwen wat zij nodig hadden om te eten en te leven: rogge, boekweit, takkenbossen, heiturf en olie. Hij betaalde dus zonder geld! Pas veel later kregen de arme vrouwen betaald met geld.
Van 7 naar 13 vrouwen
In 1744 bouwde het dorpsbestuur van Sint-Oedenrode zes extra huisjes. Toen woonden er 13 arme vrouwen in het Sint-Paulusgasthuis. Maar de vrouwen in deze nieuwe huisjes kregen geen spullen of geld van de Sint-Paulusgasthuishoeve. Ze mochten er alleen gratis wonen.
Van gasthuis tot museum
Het Sint-Paulusgasthuis bleef heel lang in gebruik. Pas in 1966 was het gasthuis niet meer nodig. Er waren intussen meer sociale voorzieningen voor armen en ouderen. Het gasthuis werd opgeheven. In 1971 vertrok de laatste bewoonster. Nu zijn de huisjes een museum van Brabantse poffers en mutsen.