Aan de noordkant van Leiderdorp ligt de Boterhuispolder. De polder vormt een geheel door boezemwater omsloten eiland, in het westen en noordwesten begrensd door de Zijl, aan de noordpunt door het Zweiland, in het noordoosten door de Zijp, het Vennemeer en het Achtergat, in het oosten door de Stroomsloot, in het zuidoosten door de Leisloot en in het zuiden door de Dwarswatering. De Verlaatsloot, die dwars door de polder snijdt, is de grens tussen de gemeenten Leiderdorp en Warmond.
Op satellietbeelden is de blokverkaveling in deze polder nog altijd duidelijk zichtbaar. Deze blokverkaveling is in de Karolingische tijd (742-814) aangelegd en is dus een teken van heel vroege ontginning van het land. Daarmee is de polder van grote cultuurhistorische waarde.
De polder Boterhuis zoals we die nu kennen, is in 1634 ontstaan door een fusie van elf poldertjes met ieder een eigen molen. Bij de fusie werden de elf molentjes vervangen door één nieuwe molen, die geplaatst werd aan de Zijl, op het land "daer eertijts 't Botterhuijs plach te staen". Eén van deze poldertjes droeg al de naam Butterhuis- of Boterhuispolder, genoemd naar de woning het Butterhuis of Boterhuis aan de Zijl. Omdat de molen van de nieuwe polder bij dit voormalige huis geplaatst werd, werd de nieuwe polder ook Boterhuispolder genoemd.
Het is een veenweidegebied met agrarisch gebruik. Een zuidelijk deel grond
werd afgegraven zodat nieuwe “natte” natuur kan ontstaan. Het gebied is van groot belang voor weidevogels zoals de grutto en verschillende soorten amfibieën. In 2012/13 is de polder geschikt gemaakt voor recreatie, zodat je buiten het broedseizoen kunt wandelen en fietsen in de Boterhuispolder.