Herman Pieter Schönfeld Wichers (1902-1990) groeide op in het nog bestaande voormalige notarishuis van zijn vader aan de Grotestraat en genoot van de enorme speeltuin, die zijn vader zelf had aangelegd, met grote hopen zand, een tarzanslinger avant la lettre, en allerlei andere speelwerktuigen. Na het doorlopen van de lagere school in Rijssen en het Lyceum in Almelo begon hij in Amsterdam een rechtenstudie maar schakelde al snel over op geneeskunde. Hij begon als student verhalen te schrijven en gaf ze uit via een eigen uitgeverijtje, De Arend, waarna Kosmos en Querido definitief zijn uitgevers werden. Na zijn studie trok hij een jaar liftend en wandelend door Europa. Zijn ervaringen zijn terug te vinden in Zwerftocht van Belcampo. Hij vestigde zich als (tijdelijk) arts onder meer in Bathmen, daarna werd hij studentenarts in Groningen. Er verschenen diverse bundels met verhalen, waarvan de meeste terug te vinden zijn in de verzamelbundel De wondere wereld van Belcampo (Amsterdam 1996).
Anekdotes
Er zijn veel anekdoten over deze schilderachtige schrijver, die probeerde om zijn originele kijk op het leven zoveel mogelijk te realiseren. Zo wordt in Bathmen nog altijd het verhaal verteld dat hij ooit werd opgetrommeld om een bevalling te begeleiden. Hij fietste naar de afgelegen boerderij en stelde vast dat 't nog wel even kon duren voor het kind ter wereld zou komen. "Schikt mear een eanke op", zei hij tegen de kraamvrouw en deed onbekommerd een ontspannen dutje. Op hoge leeftijd fietste Belcampo nog door heel Nederland langs allerlei kennissen (met de wind mee, zoals hij aangaf) en belandde zo ooit in Enter. De volgende dag zou hij vertrekken naar het Schuitendiep in Groningen, waar hij woonde. De vrouw des huizes stelde voor hem een thermoskan met koffie mee te geven, maar daar zag hij van af. Hij toverde een filterzakje met wat gemalen koffie uit zijn borstzakje en deelde mee dat, als het tijd werd om onderweg eens te pauzeren, hij bij een boerderij stopte bij het hek. De blaffende hond zorgde er dan wel voor dat de boerin naar buiten kwam. Hij vroeg dan om wat heet water, om koffie te kunnen zetten. "Koffie kunt U binnen ook wel meedrinken", was dan doorgaans het bescheid, en zo was hij dan weer gast aan een nieuwe tafel. "En dan zijn ze me nog lang niet kwijt", grinnikte hij.
Het grote gebeuren
Belcampo gebruikte Rijssen af en toe als decor voor zijn verhalen over de alledaagse werkelijkheid. Een werkelijkheid die hij ‒ vaak met een groot aantal deskundige gegevens ‒ boeiend etaleert, om er vervolgens zijn onnavolgbare fantasie op los te laten. Die fantasie wordt tot in het absurde toe consequent doorgevoerd. Een fantasie die hij noodzakelijk acht voor het existentiële leven. De titel van zijn bundel De ideale dahlia vat deze verhaalaanpak samen: de gewone dahlia is uitgangspunt voor een ideële/ideale verwerking. Het beste en tegelijk ook meest omstreden verhaal van Belcampo, Het grote gebeuren, speelt zich ook in Rijssen af. Uitgangspunt van dit verhaal is een fragment uit het bijbelboek Openbaringen van Johannes, waarin het vergaan van de wereld wordt geschetst, met voorafgaande symptomen, en het laatste oordeel over de mensen. Voor een deel van de Rijssenaren was (en is!) dit verhaal een ongeoorloofde spotternij, heiligschennis. Belcampo heeft volgens die opvatting hiermee zijn eigen nest bevuild en geridiculiseerd. Anderzijds is er de vaak herhaalde stelling van Belcampo zelf dat hij nooit de bedoeling heeft gehad om Rijssen of de Rijssense geloofsbeleving belachelijk te maken. Rijssen werd door hem gebruikt als decor in een fantastische vertelling. Hij kende Rijssen en de grote rol die de Bijbel daar speelt immers door en door. Wie zowel Belcampo als Rijssen recht wil doen, dient beide opvattingen te respecteren. Belcampo kreeg zijn religieuze opvoeding in de plaatselijke afdeling van de vrijzinnige Nederlandse Protestantenbond. In Rijssen was hij daarmee een vreemde eend in de orthodoxe bijt, zag daarvan ook voornamelijk de buitenkant en afgaande op zijn schetsen heeft hij weliswaar de naar buiten zichtbaar geworden verschijnselen met rake pen en scherp oog getypeerd, maar bleef hij verre van de innerlijke motivatie.
Literaire nalatenschap
Het is in dit bestek niet mogelijk volledig recht te doen aan
het literaire werk van Belcampo.
Tot zijn beste verhalen behoren naast, Het grote
gebeuren, Het verhaal van Oosterhuis,
Bekentenis, De Achtbaan, Bladzijde uit het
dagboek van een arts, De preek van Adam Langenberg en
Het geheim van de reiger. Hij heeft één verhaal
in het Rijssens dialect geschreven: Gemengd Bericht. In de
taalbank van de Twentse Welle is een brief met een gedicht in
dialect opgenomen, gewijd aan degene die hem veel over Rijssens
verleden vertelde: meester Van Wijngaarden.