In 2004 is bij De Scheg een puntgaaf Romeins Victoriabeeldje gevonden uit de 3de eeuw na Chr. Het beeldje is 7 cm hoog. De godin van de overwinning is herkenbaar aan de vleugels op haar rug, de globe waarop zij staat en aan de lauwerkrans en het palmblad. Het is gebruikt als een bouwoffer en werd gevonden in een paalkuil naast de ingang van een Germaans huis dat op een typisch Romeinse manier is gebouwd.
Vrije Germanen
De Romeinen trokken rond 50 v. Chr. Zuid-Nederland binnen. Met de veldtochten van de Romeinse generaal Drusus rond 12 v. Chr. kwamen ook noordelijker gelegen gebieden in contact met de Romeinse legioenen. Toch zou, na wat schermutselingen, de Rijn als de noordgrens van het Romeinse rijk, de zogenaamde limes, gaan fungeren. In Salland woonden vrije Germanen, de Chamaven. Vanaf de 3de eeuw wordt ook wel gesproken over Salische Franken of Saliërs. De opmars van de Romeinen leidde aanvankelijk tot spanningen, maar daarna volgde een periode van betrekkelijk vreedzaam samenleven. Germaanse stammen leverden zelfs soldaten voor hulptroepen. In de 4de eeuw was het op veel plaatsen gedaan met de rust. De Romeinen versterkten hun grenzen, maar hielden binnenvallende Germaanse stammen uiteindelijk niet tegen.
Germaanse nederzettingen
Het gebied bij De Scheg is een archeologische toplocatie met veel vondsten uit de prehistorie en de Romeinse tijd: resten van bijna 2.000 jaar oude boerderijen, schuren, werkplaatsen (zogenoemde hutkommen), spiekers, hooibergen, diergraven, voorraad- en afvalkuilen en diepe houten waterputten. Tussen 1984 en 1986 werd een deel van een rechthoekig omheinde Germaanse nederzetting opgegraven. Van 2002-2006 volgde verder onderzoek. Men bouwde er behalve op de traditionele manier ook drie huizen volgens Romeinse bouwtraditie, met wijd uit elkaar staande forse palen in de wanden. Deze gebouwen zijn toegeschreven aan Germanen, die hun kennis hadden opgedaan binnen het Romeinse rijk.
Rond 400 werd de woonplaats verlaten. Enige tijd daarvoor verhuisde een deel van de bevolking westwaarts, in de richting van het huidige bedrijventerrein Kloosterlanden. Daar werden bewoningsresten uit de volksverhuizingstijd en de vroege middeleeuwen aangetroffen. Dichtbij de twee woonplaatsen vond men de bijbehorende grafvelden. Hier werden de crematieresten in kuiltjes bijgezet, soms vergezeld van meeverbrande bijgiften, zoals potten van lokaal vervaardigd handgevormd aardewerk of Romeins draaischijfaardewerk, benen speelschijfjes, kammen, een schild of zilveren mantelspelden, die door de hitte op de brandstapel vaak tot kleine druppeltjes uiteen zijn gevallen.
IJzerovens, een zilverschat en andere bijzondere vondsten
Veel Sallandse woonplaatsen produceerden in de Romeinse tijd ijzer, met als grondstof moerasijzererts uit de beekdalen. Naast de afvalproducten, ijzerslakken, zijn in Colmschate en Bathmen ook ovens opgegraven. Op beide plaatsen verwerkte men tevens brons, wat blijkt uit de vondst van smeltkroesjes, gietmallen en verknipte en omgesmolten stukjes metaal. In een afgebrande hutkom waarin een bronssmid actief was, is op de Bergakker in Bathmen een complete bronzen ketel teruggevonden. In Diepenveen vond men tussen 1993 en 1996 bijna 250 zilveren munten (denarii), die omstreeks 200 na Chr. in de grond moeten zijn verstopt. Ook graafwerk in de Germaanse nederzetting bij De Scheg leverde diverse Romeinse munten op en talrijke scherven van aardewerk, glazen kommetjes, messen en sieraden. Uit een waterput kwam een bronzen Romeinse broche (fibula) tevoorschijn, ingelegd met rode en blauwe blokjes glaspasta. Bij het politiebureau aan de Holterweg vond men een Keltische munt, een zogenaamd regenboogschoteltje, vlak voor het begin van de jaartelling uitgegeven door de Bataven. Dit is het oudste geld dat ooit in Deventer heeft gecirculeerd.