In 1536 krijgt Grave een zilveren keteltje cadeau van Maximiliaan van Egmond, erfgraaf van Buren. Eeuwenlang wordt het zorgvuldig bewaard bij een van beide burgemeesters thuis (Grave heeft er tot 1798 steeds twee tegelijk gehad), maar in 1878 verkwanselt burgemeester Mommers het aan een bevriende antiquair. Momenteel is het een pronkstuk in de vaste expositie van het Rijksmuseum.
Maximiliaan maakt het keteltje buit in Tunis, wanneer hij als een van de aanvoerders in het leger van keizer Karel V die stad op de Turken herovert. Het is eerder door de Turken als krijgsbuit meegenomen uit het koninkrijk Napels. Het 'keteltje' is eigenlijk een lavabo, een wasbekken gebruikt in de mis. De Turken maken er een tuit aan en in Grave wordt het voorzien van het wapen van Maximiliaan en een opschrift: 'dit kleynoet is by Maximiliaen jonckgreef tot Bveren vander ongelovighe in Aphrica gewonen en opte 28 Desemb. A 1536 der stat Graef gegoven'.
Maximiliaan moet de stad Grave erg welgezind zijn geweest. Zijn grootvader, Cornelis van Glymes of van Bergen, had in 1496 van Filips de Schone het gezag over Grave en het Land van Cuijk gekregen, met als opdracht van Grave een sterke vesting te maken. Cornelis' dochter Margaretha trouwt in 1500 met Floris van Egmond, graaf van Buren. Wanneer zijn schoonvader sterft, krijgt Floris het in Grave en het Land van Cuijk voor het zeggen. In 1517 wordt hij pandheer namens Karel V. Hij betaalt daarvoor een pandsom van 20.000 gulden. Floris neemt zijn taken uiterst serieus: zijn onderdanen hebben alle reden tevreden over hem te zijn. Hij versterkt de stad, restaureert het kasteel, herziet de rechtspraak en bevordert de welvaart. Zijn zoon Maximiliaan volgt hem in 1539 op in wat inmiddels een welvarende stad moet zijn geweest. In 1536 heeft hij zijn band met Grave bevestigd door het keteltje te schenken. Maximiliaans dochter Anna, in 1533 geboren op het kasteel van Grave en dus een echte Graafse, is in 1548 zijn enige erfgename. Een jaar later lost Filips II de 20.000 gulden af en valt Grave weer direct onder Spanje. Anna is een rijke erfdochter: wanneer ze in 1551 haar hand schenkt aan Willem van Oranje brengt ze een zeer aanzienlijk bezit mee. Maar Anna sterft al in 1558, slechts 25 jaar oud. In 1559 neemt Willem van Oranje de stad Grave en het Land van Cuijk voor 60.000 gulden in pand van Filips II, wanneer die contanten zoekt om zijn vaders schulden af te lossen.
De baronnen van Grave
Willem van Oranje wordt uit zijn rechten gezet, wanneer hij de wapens opneemt tegen Spanje namens de opstandige Nederlandse gewesten. Maar de Oranjes blijven Grave en het Land van Cuijk claimen, en wanneer Willems zoon Maurits in 1602 Grave en het Land van Cuijk verovert, treedt hij daarmee ook in zijn rechten als heer. De Staten Generaal bevestigen dat formeel in 1611. Met uitzondering van de periode 1794-1814 zijn de stad Grave en het Land van Cuijk sindsdien een baronie onder het huis van Oranje Nassau. Koningin Beatrix is dan ook Baron van Grave en het Land van Cuijk. Maar het wapen van Grave wordt gedekt door een gravenkroon, geen baronnenkroon.