Boermarken

Markesteen en boerhoorn

Tijd van steden en staten

Het bestuur van een dorp

Eeuwenlang bepaalde de boermarke de regels in de Drentse dorpen. Een middeleeuwse boermarke kun je het beste vergelijken met ons gemeentebestuur.

Ontstaan van de boermarke

Dorpen ontstonden omdat mensen op een vaste plek gingen wonen. In de dorpen hadden boeren hun eigen boerderij en hun land. Rondom de dorpen lagen venen, heide, weilanden en bossen. Deze gebieden waren van alle rijke boeren. Dit noemen we gemeenschappelijk bezit. Bij elke boerderij in het dorp, hoorde een deel van het gemeenschappelijke bezit. Het dorp vormde samen met het omliggende gebied 'de boermarke'

'Wandelende' markestenen

Vanaf de 13e eeuw legde elke boermarke zijn grenzen vast. De grens werd zichtbaar gemaakt met markestenen. Tussen de verschillende boermarken was vaak ruzie over de grenzen. De markestenen werden daarom stiekem verplaatst. Elke boermarke wilde nu eenmaal een zo groot mogelijk gebied hebben.

Vrouw Lebbe

Sommige markescheidingen bestaan nog steeds. Bijvoorbeeld de Lebbestaok tussen Zeijen en Norg. Het verhaal over de Lebbestaok wordt op verschillende manieren vertelt. Meestal gaat het verhaal over vrouw Lebbe. Maar Lebbe is in sommige verhalen ook een jong meisje. Ze is in ieder geval overleden. In de meeste verhalen is ze overvallen en vermoord. Dit gebeurde ergens tussen Zeijen en Norg. Eigenlijk lag haar lichaam op het land van de marke van Norg. Maar de bewoners van Norg waren te zuinig op hun geld om haar te begraven. Stiekem verlegden zij haar lichaam naar de marke van Vries. De marke van Vries wilde vrouw Lebbe wel begraven. Zij plaatsten zelfs een houten gedenkteken op de plaats waar het lichaam gevonden is.

Eigenerfden

In de boermarke woonden kleine en grote boeren. De grote boeren hadden een eigen boerderij met daarbij een erf. Daarom werden zij 'eigenerfde' boeren genoemd. Samen bezaten de eigenerfde boeren de gemeenschappelijke gronden die rondom het dorp lagen. Zij mochten op die gronden plaggen steken, hout kappen, vee laten grazen en nieuwe bomen planten. De kleine boeren, de keuters, werkten op het land van de grote boeren. Zij hadden maar weinig of geen eigen land.

Boerhoorn

Binnen de boermarke waren de 'eigenerfde boeren' de baas. Zij stelden de wetten en regels op en bepaalden wanneer er iets moest gebeuren. De andere mensen die in het dorp woonden, kleine boeren en arbeiders, mochten wel bij de vergadering van de eigenerfde boeren zijn. De vergaderingen werden aangekondigd door te blazen op de boerhoorn. Het geluid ervan was zo hard dat iedereen in de boermarke het kon horen. Alle inwoners wisten dan dat ze zo snel mogelijk naar de brink moesten komen om te vergaderen. Er werd bijvoorbeeld vergaderd over de aanleg van wegen, het begin van de oogst, verdeling van werkzaamheden van de oogst, de komst van een grote storm, het ruimen van sneeuw of een conflict met een naburige marke.

Ontstaan van gemeentes

In 1811 was Nederland een deel van het Franse keizerrijk. De baas over dat rijk heette Napoleon. Hij wilde in zijn hele rijk de Franse wetten en regels, invoeren ook in Nederland. Nederland werd opgedeeld in gemeentes. De macht van de boeren in de boermarke werd overgenomen door de gemeente. Maar de boermarken bleven wel bestaan. Nog steeds bezitten zij grond, verhuren ze jachtvelden of stellen ze landbouwwerktuigen ter beschikking. Ook zijn boermarken nauw betrokken bij de organisatie van activiteiten in het dorp, bijvoorbeeld de jaarlijkse paardenmarkt.