Ca. 1200-1600
Dijken beschermden het land tegen overstromingen. In 1355 bezegelde Machteld van Voorne de bedijkingsakte voor Oudenhoorn, waarna weer een stukje land kon worden ingepolderd. De eerste polders die omstreeks 1200 werden bedijkt waren klein en hadden een ringdijk. Voorbeelden hiervan zijn Heenvliet, Zwartewaal en Abbenbroek. Vanaf die polders werden nieuwe dijken gelegd, zodat er stapsgewijs steeds meer land werd ingepolderd. De latere polders waren groter en bovendien met rechte wegen en sloten veel planmatiger ingericht.