Willem Drees was een van de populairste minister-presidenten die Nederland gekend heeft. Hij stond bekend als 'vadertje Drees', een troetelnaam die aangeeft dat deze socialistische premier niet alleen voor zijn eigen achterban, maar voor de hele Nederlandse bevolking een vaderfiguur was. Die rol had hij vooral te danken aan zijn 'Noodvoorziening voor ouden van dagen' uit 1947.
Drees werd al jong lid van de sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP), de voorloper van de PvdA. Als wethouder in Den Haag maakte hij de economische crisis van de jaren dertig mee, en probeerde hij de gevolgen ervan voor het gemeentepersoneel te verzachten. Na de oorlog kwam hij in het kabinet als minister van sociale zaken. Van 1948 tot 1958 was hij premier van de rooms-rode coalitie.
In verhalen over hem draait het altijd om zuinigheid en eenvoud. De belangrijkste politicus van Nederland had 's ochtends geen auto met chauffeur nodig, want hij liep of fietste naar zijn werk. Politici hielden in die jaren nogal van sigaren en drank, maar Drees deed daar niet aan mee. En toen een Amerikaanse diplomaat bij Drees thuis op bezoek kwam om te praten over Amerikaanse financiële steun voor de Nederlandse economie, zou die van mevrouw Drees een kopje thee met een mariakaakje gekregen hebben. De Amerikaan zou hebben gezegd dat een land met zo'n zuinige minister-president het geld van de Marshallhulp zeker goed zou gebruiken.
Drees is nauw verbonden met de jaren waarin Nederland herstelde van de Tweede Wereldoorlog. De economie moest weer op gang gebracht worden, en daarvoor moest iedereen de handen uit de mouwen steken. De nadruk kwam te liggen op samenwerking, en niet op strijd. Werknemers namen genoegen met lage lonen om Nederland een goede concurrentiepositie te geven ten opzichte van andere landen. Het betekende dat de meesten moesten wachten met de aankoop van een auto of televisie. In de politiek stond samenwerking voorop, ook al was de Nederlandse samenleving in die jaren sterk verzuild en leefden de meeste Nederlanders hun leven in eigen kring. Ze hadden een katholieke voetbalclub of een socialistische wandelvereniging.
De kabinetten van Drees waren kabinetten op brede basis, waarin de katholieken en socialisten de boventoon voerden. Zij bouwden samen de verzorgingsstaat op. De bekendste regeling daarvan is de Algemene Ouderdoms Wet (AOW) uit 1956, waarvoor Drees in 1947 de eerste aanzet had gegeven met zijn Noodvoorziening voor ouderen. Elke bejaarde van 65 jaar en ouder kreeg een uitkering van de staat. Bejaarden spraken in die tijd over 'trekken van Drees', alsof Willem Drees dat geld uit zijn eigen portemonnee betaalde. Toen Drees in 1988 overleed, was hij 101 jaar oud; hij heeft dus lang van zijn ouderdomsuitkering kunnen genieten.