Eind juni ging het gerucht, dat er bij Haastrecht voor een onbekende edelvrouw een groot aantal paarden stond gereserveerd. Al snel werd vermoed, dat de stadhouder of mensen uit zijn naaste omgeving op weg waren naar Den Haag, om daar onrust te stoken en zich aan het hoofd te plaatsen van een beweging om de macht weer over te nemen. Het adellijke gezelschap werd in de middag van 28 juni staande gehouden door de lokale commandant bij de Goejanverwellesluis. In de koets zat Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van de stadhouder. Zij werd gearresteerd en in de boerderij van Adriaan Leeuwenhoek ondergebracht. Veel kreeg de boer niet van zijn hoge gast te zien. Ze weigerde het aangeboden eten en nuttigde alleen het voedsel, dat ze zelf had meegebracht. Pas tegen de loop van de avond bleek dat de patriotten niet van zins waren Wilhelmina door te laten reizen. Ze koos eieren voor haar geld en liet de koets weer inspannen. Ze keerde terug naar Leerdam, een zelfstandige Oranjebaronie. De mislukte tocht had grote gevolgen en kwam Wilhelmina misschien wel heel goed uit. Ze zette haar broer, de koning van Pruisen, onder grote druk om deze belediging te wreken en dat leidde uiteindelijk tot de verjaging van de patriotten door Pruisische troepen.