Eind jaren negentig werden de eerste huizen gebouwd van een geheel nieuwe woonwijk ten westen van Utrecht: Leidsche Rijn. Het werd een woonwijk ter grootte van de stad Leeuwarden, voor 100.000 inwoners. Uiteindelijk werden de oude woonkernen Vleuten en De Meern geheel op genomen in de flink uitgebreide gemeente Utrecht.
In 1991 werd de gemeente Vleuten-De Meern door het Ministerie van VROM bestemd als Vinex-locatie. Vinex staat voor Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra en voorziet in de bouw van woonwijken aangrenzend aan bestaande stadscentra. De bouw van Leidsche Rijn betekende dat het glastuingebied tussen Utrecht en Vleuten-De Meern plaats moest maken voor de bouw van 30.000 woningen. Aanvankelijk zou Vleuten-De Meern als onafhankelijke gemeente blijven bestaan, maar omdat de regelgeving rond het Groene Hart bepaalde dat er alleen binnen gemeentelijke grenzen mocht worden gebouwd, werd de gemeente Vleuten-De Meern in 2001 bij Utrecht samengevoegd.
In 1995 werd het Masterplan Leidsche Rijn opgesteld. Leidsche
Rijn ging bestaan uit twee wijken. Hoewel de hele uitbreiding
bekend stond als Leidsche Rijn, was Leidsche Rijn slechts een van
deze twee wijken. De andere was Vleuten-De Meern. Deze twee wijken
bestonden weer uit 17 aparte 'scherven' of buurten. Voor elk van
deze scherven werden aparte stedenbouwkundige plannen gemaakt,
waardoor ze zoveel mogelijk een eigen identiteit kregen.
In het gebied waar de wijk was gepland, woonden al eeuwenlang
mensen. Er stonden monumentale boerderijen en bij opgravingen
waren zelfs romeinse resten gevonden. Bij de bouw van de wijk
integreerden de plannenmakers deze historische elementen zoveel
mogelijk in de nieuwbouw. Oude linten zoals de Groenedijk met
historische huizen en knotwilgen werden intact gelaten en
monumentale boerderijen kregen een plek tussen de nieuwbouw.
Op 14 oktober 1998 werd in de wijk Langerak de eerste woning
opgeleverd. Uiteindelijk moeten er 30.000 woningen verrijzen voor
100.000 bewoners. Daarnaast zal er ruimte zijn voor 40.000
werkplekken. Centraal ligt het Maximapark.
Aanvankelijk waren er veel problemen met de bereikbaarheid van Leidsche Rijn. Om het nieuwe stadsdeel bereikbaar te houden en te betrekken bij de oude stad, is een deel van de A2 overkapt. Over het Amsterdam-Rijnkanaal, dat een barrière vormt tussen Leidsche Rijn en Utrecht, werden de Prins Clausbrug en de Hogeweidebrug aangelegd. De spoorlijn door Leidsche Rijn werd verdubbeld en er kwamen twee nieuwe stations (Leidsche Rijn en Terwijde). Het oude station Vleuten werd gemoderniseerd. In 2014 woonden er ruim 75.000 mensen in Leidsche Rijn, bijna een kwart van het totaal aantal inwoners van Utrecht. Al snel kende de wijk zijn eigen grootstedelijke problematiek. Er was overlast van hangjongeren, kleine criminaliteit en er waren spanningen tussen bevolkingsgroepen. De wijk kwam landelijk in het nieuws toen in 2010 een homostel werd weggepest door Marokkaanse jeugd.
In de praktijk blijkt Leidsche Rijn echter een heel rustige buurt, met relatief weinig criminaliteit. De bewoners geven hun nieuwe wijk gemiddeld een 7,6.