Het grote fabriekscomplex op Rotsoord van de wandtegel- en faiëncefabriek 'Holland' kwam in 1918 vrij. Het bleek ideaal voor meubelmaker Loeb, die tot dan toe moest woekeren met bedrijfsruimte aan de Oosterkade. Zijn bedrijf werd na de Tweede wereldoorlog bekend onder de nieuwe naam PASTOE. Deze naam had betrekking op de zeer succesvolle innovatie van het zelf samenstellen ('toepassen') van meubelonderdelen. Loeb kocht aanvankelijk in Oost-Europa hout aan voor zijn meubelen. Via de rivieren door Duitsland en zo naar de Vaartse Rijn kwamen de boomstammen in de fabriek aan, om verwerkt te worden tot kasten, stoelen en andere meubelen.