Op 2 september 2008 was het precies vijftig jaar geleden dat de heer J.H. Hoegée werd geïnstalleerd als raadslid van de oudste Nederlandse politieke partij de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), in de gemeenteraad van Vreeswijk, rechtsvoorganger van Nieuwegein. De gemeente Nieuwegein vierde dit jubileum reeds op 29 augustus met een buitengewone openbare raadsvergadering in de Nieuwegeins Business Center (NBC). Hoegée gold al vele jaren als het langstzittend raadslid in de Nederlandse gemeentepolitiek (1958-2008), een unicum voor Nieuwegein en voor de geheel Nederland.
Bij aanvang van de feestelijkheden op 2 september 2008 heette de fractievoorzitter van de ChristenUnie M. Monrooij, als plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad, alle gasten welkom, o.a. B.J. van der Vlies, langstzittend fractievoorzitter van na de Tweede Wereldoorlog van de SGP in de Tweede Kamer (1986-2010). De jubilaris met zijn cortège werd vervolgens met een staande ovatie binnengehaald. Om 3 uur begon de raadsvergadering waarin de volgende personen spraken: burgemeester C.M. de Vos, die aan het einde van zijn betoog de jubilarus een oorkonde aanbood; wethouder mevr. C.G.J. Breuer, die een felicitatiebrief voordroeg van Minister-President J.P. Balkenende; Commissaris van de Koningin in de Provincie Utrecht, de heer R.C. Robbertsen, die een boek over de geschiedenis van de provincie Utrecht overhandigde. Vervolgens werd Hoegée toegesproken door de voorzitter van het hoofdbestuur van de SGP, de heer W. Kolijn. Op zijn beurt sloot PvdA-raadslid E.J.M. Kordes aan, die namens de gehele gemeenteraad een schilderij van Vreeswijk aanbood, gevolgd door CDA-raadslid W.G.J. Wijntjes,die uit naam van alle raadsleden Hoegée een reis naar Engeland cadeau deed. Tot slot sprak Hoegée zelf een gedragen dankwoord uit. Aansluitend aan deze speciale raadsvergadering bood het college Hoegée een drukbezochte receptie aan.
Half januari 2009 werd Hoegée met familie ontvangen door Minister-President Balkenende (Kabinet Balkenende IV) op het Catshuis in Den Haag. De premier wilde hem ontmoeten naar aanleiding van het unieke jubileum als lid van de gemeenteraad voor de SGP. Eens was Hoegée het jongste raadslid en nú het oudste in Nederland. Hoegée memoreerde nadien: "Ik heb heel gewoon met Balkenende zitten praten, het is een hele gewone man". Hij zei: "Ik ben blij u te mogen ontmoeten en dat u mede met mij het land bestuurd. We hebben elkaar hard nodig om alles in goede banen te leiden." Hoegée antwoordde: "U heeft een hele zware verantwoordelijkheid. Het gaat bergafwaarts met de criminaliteit en de mentaliteit in het land. Ik wens u de wijsheid van koning Salomo toe".
Vreeswijk
Jacob Hendrik Hoegée werd geboren in Vreeswijk op 16 juli
1931 om vier uur in de middag 'over de Hoge Brug de polder in 't
Zand', in het huis wijk A nummer 232, het latere adres Zand nr 7.
Zijn vader (1885-1953), naar wie de jonggeborene werd vernoemd,
stond geregistreerd als koopman, maar werd nadien bekender vanwege
zijn 34-jarig sluismeesterschap van de Koninginnensluis; hij was
gehuwd met zijn tweede echtgenote Barendina Verkerk (1898-1973).
Binnen het gezin Hoegée werd de jonge knaap Job genoemd, naast zijn
broers en zussen Gijsje (1929-1990), Lambert (1934), Gijs
(1930-1990) en Dinie (1935-1988). Het jongste broertje, Benjamin,
zou overlijden binnen het eerste levensjaar (1937).
Fietsend raadslid
Rijwielhandel De Lekstroom aan de hoek
Koninginnenlaan-Prins Hendriklaan was vanaf 1962 jarenlang de
'politieke werkvloer' voor zijn 'open spreekuur', hetgeen voor veel
mensen - die niet naar het gemeentehuis gingen - met specifieke
vragen drempelverlagend werkte. Als rijwielverkoper en -hersteller
werkte hij samen met Teus Kamerbeek uit Utrecht, waar zij samen
enige jaren hadden gewerkt in een Utrechtse rijwielfabriek.
Daarvóór was Job leerling-fietsenmaker geweest in Vianen. De
Lekstroom bleef zijn hele arbeidszame leven lang een
eenmanszaak, die hij samen, met zijn echtgenote Jannie van Bekkum
(uit Vianen), uitbaatte.
Als 23-jarige werd hij lid van de SGP. Aanleiding waren
de tijdredes van bekende voormannen van de SGP geweest die
handelden over de diepdroeve staat van land en volk, kerk en staat.
Het was SGP-partijvoorzitter en Tweede-Kamerlid ds. Pieter
Zandt (1880-1961; fractieleider 1945-1961) die de jonge
kiesvereniging (1954) aanspoorde om een raadszetel te bemachtigen.
In overleg met de gecombineerde fractie van CHU en
ARP werden enkele SGP'ers aan de kandidatenlijst van beide
partijen toegevoegd. Job Hoegée stond bovenaan en werd in 1958
prompt gekozen. "Ik kreeg niet zo veel medewerking van de CH en de
AR, maar het liep en het ging. Het liep en het ging." Spoedig werd
hij secretaris en vervolgens voorzitter van de kiesvereniging voor
zowel Vreeswijk als Jutphaas. Het 2.800-inwoner-tellende Vreeswijk
was immers te klein voor een zelfstandige kiesvereniging. In 1958
kwam hij dus voor deze partij als raadslid in de gemeenteraad van
Vreeswijk. Hoegée viel toen al op door het feit dat hij daardoor
het jongste raadslid van Nederland bleek te zijn.
Geen Nieuwegeiner?
"Het moment van strijken van de gemeentevlag ging mij aan
het hart", memoreerde Hoegée naar aanleiding van het opgaan van de
gemeente Vreeswijk in haar rechtsopvolger Nieuwegein. Achteraf
beschouwde hij die gebeurtenis als de "zwartste dag van zijn
leven". De gemeente Nieuwegein ontstond op 1 juli 1971 uit een
fusie tussen de dorpen Vreeswijk en Jutphaas. Hoegée werd nu
raadslid voor Nieuwegein. "Als bestuurder van de gemeente
Nieuwegein heb ik in 1958 een offer willen brengen om Vreeswijk op
te heffen en daar Nieuwegein voor in de plaats te krijgen. Dat was
eigenlijk een sociaal offer," zo stelde hij in retrospectie vast.
De fusie had voor hem niet gehoeven, maar hij legde zich erbij
neer, mede vanwege het dreigend alternatief: annexatie door de stad
Utrecht: in de provinciehoofdstad was immers dringend behoefte aan
woonruimte voor 20.000 woningzoekenden. In de Nieuwegeinse
gemeenteraad verwierf Hoegée zich een vaste plek, maar diep in zijn
hart beschouwde hij zich echter geen Nieuwegeiner; hij zag zichzelf
enkel als raadslid in Nieuwegein. Vele jaren later
typeerde hij zichzelf zo: "Ik zit nog maar als enige Vreeswijker in
de Raad en ik denk dat ik daarom een stukje historische waarde
heb." Maar naarmate de tijd vorderde, heelde deze de wonden: "37
jaar na het begin van Nieuwegein voel ik me Nieuwegeiner. Ik heb
een warm hart voor héél Nieuwegein, maar ik blijf warmlopen voor
Vreeswijk."
Politieke groei
Was Hoegée zijn politieke loopbaan in 1958 begonnen als
éénmansfractie, ook in de Nieuwegeinse gemeenteraad bestond
de fractie van de SGP de eerste jaren slechts uit één persoon.
Vanaf 1974 groeide de SGP gestaag en kon het werk worden verdeeld
over drie, daarna twee fractieleden (1982-1994). "Ik was wel de as
waar alles om draaide, maar heb veel steun van hen gehad",
constateerde Hoegée nadien. In deze periode hadden onbekenden een
pop van hem gemaakt en meegenomen in een carnavalsoptocht. Dat was
vlak voor een van de vele verkiezingen die Hoegée meemaakte. "Veel
inwoners, onder wie rooms-katholieken, waren daarover zo
verontwaardigd dat ze uit protest op mij stemden. Het leverde de
SGP een tweede zetel op." Zijn kracht lag in zijn recept: geen
politiek gekonkel en diepzinninge beschouwingen, maar kloeke en
klare taal. Én oog voor de problemen van het gewone volk. Zoon A.J.
Hoegée maakte deel uit van de driemansfractie in de periode
1994-1997, toen met de Reformatorische Politieke Federatie
(RPF) een lijstverbinding werd aangegaan. In 2002 waren
van de 799 stemmen voor de SGP 757 voorkeurstemmen voor
Hoegée. Tussen 2002 en 2006 vormde de SGP een lijstverbinding met
de ChristenUnie Nieuwegein; kort tevoren waren op
landelijk niveau de RPF en het Gereformeerd Politiek
Verbond (GPV) gefuseerd (15-03-2001). Op basis van de
uitslag van de deze verkiezingen maakte deze lijstverbinding deel
uit van het college van B&W (2002-2006), een politiek
hoogtepunt voor zowel de SGP als de ChristenUnie
in Nieuwegein.
Rentmeesterschap
Hoegée verzuimde nooit tenzij het niet anders kon. Hij
richtte zich op hoofdpunten, waardoor hij bij burgemeester
Harmannus Flik (ambtperiode 1979-1990) eens de opmerking ontlokte
dat het SGP-raadslid vaak de krenten uit de politieke pap
haalde. Zo probeer hij tijdens belangrijke debatten zijn kruit lang
droog te houden. Dat prikkelde sommige politieke opponenten, maar
dat was nu eenmaal onderdeel van het politieke spel. Volgens eigen
zeggen had Hoegée aandeel in het aantrekken van nieuwe industrieën
in Nieuwegein. Ook de noodzakelijke woningbouw ter lediging van de
voortdurende woningnood had zijn volle aandacht. Zo sloeg hij in de
jaren zeventig van de vorige eeuw de eerste paal in
(Hoog-)Zandveld, waar bestaande landschappelijke elementen werden
behouden, zoals de Rietput en de groene randen van de wijk, een
gebied waar hij als kind zo vaak had gespeeld. Voorts was het
raadslid begaan met sociale, maatschappelijke en geestelijke
misstanden. Hoegée informeerde zich goed ondanks de erkenning dat
hij voor sommige onderwerpen hoegenaamd geen belangstelling had.
Een enkel keer gruwelde hij van een besluit zoals de
zondagopenstelling van winkels op de 'Dag des Heren'.
'Principieel'
Hoegée was van Nederlands-Hervormden huize, de lagere
school was doorlopen op de School met den Bijbel. Door die
vorming is hij altijd godsvruchtig gebleven. Zo was hij 12 jaar
zondagsschoolmeester en is zijn leven lang schriba (kerkvoogd)
geweest. Jobs gezin behoorde met hun acht kinderen tot de
gereformeerde gemeente Utrecht/De Bilt. Het principe stond bij hem
voorop. "Principieel is principieel en beginselgetrouw is
beginselgetrouw. Daar mag je niet van wijken." Hij stelde in 1992:
"'t Moet even duidelijk uitkomen dat ik van die roomse leer niks
moet hebben. Dat begrijp je. Daar sta ik vierkant tegen. Moet ik
niks van hebben. Maar ik heb geen haat tegen roomse mensen. Daar
kunnen een hoop SGP'ers geen onderscheid in maken. En dat vind ik
fout." Hoegée zette zich met hart en ziel in voor mensen die hij
vertegenwoordigde, en had ook als adviseur, vertrouwenspersoon een
luisterend oor voor hen die daaraan behoefte hadden. Er werd geen
onderscheid gemaakt in politieke overtuiging of religie. "Ik help
iedereen; rijk en arm, klein en groot, groen en rood". In zijn
zakboekje noteerde hij vragen en klachten en maakte er werk van.
Sleutel van zijn succes was vertrouwen. Dat stelden velen in staat
de houding aan te nemen dat Hoegée weliswaar
staatkundig-gereformeerd was, maar dat hij tenminste wat voor je
deed. Als officieuse politieke leus gold dan ook vaak: 'We zijn
geen SGP, maar we stemmen Hoegée'.
Tijdens zijn politieke loopbaan stond Hoegée bekend als een
authentieke, rechtvaardige, loyale en markante man, die pal stond
voor zijn levensovertuiging. Het ging hem immers al die jaren om
het bedrijven van principiële en beginselvaste politiek. De waarden
en normen van Gods Woord vormden de grondslag voor zijn politiek
optreden.
Gedreven
Hoegée was uit vrije wil gemeenteraadslid geworden,
bedreef politiek naar eer en geweten, wilde handen en voeten van
anderen zijn, zijn medemens helpen, en bleef trouw aan zijn
principes en beginselen en waaide dus niet met alle winden mee. De
gemeenteraad als hoogste bestuursorgaan, maakt de dienst uit en
niet de burgemeester en de wethouders; "(…) de gemeenteraad heeft
het laatste woord." Het gebeurde nogal eens dat hij door de
burgemeester op de vingers werd getikt. 'Hoegée, zo kan het wel
weer hè?' Hoegée heeft tien burgemeesters meegemaakt. Voor hem zijn
ze allemaal even goed geweest. Tijdens raadsvergaderingen nam hij
geen blad voor de mond. Collega-raadslid Kordes typeerde het
optreden van Hoegée als volgt: 'Als de heer Hoegée zijn tong roert,
weet hij als geen ander dat een klein vuur een grote hoop houts
aansteekt'. Eerlijk en oprecht beleid kon Hoegée waarderen. En op
financieel terrein hield hij de vinger aan de pols en wees hij zijn
collega's erop dat financiële uitgaven zo dienden te geschieden als
ging het om het uitgeven van eigen geld. "Zolang ik in de
gemeenteraad zit, heb ik maar weinig meegemaakt dat niet sluitend
was, want hij (sic; de gemeentebegroting) is altijd
sluitend te maken."
"'Toen ik in 1958 in de gemeenteraad kwam, zaten daar boeren,
burgers en buitenlui - een graanhandelaar, een kleermaker, een
sluisknecht. Heren op leeftijd. Nu zijn er 33 raadsleden, toen
zeven, en nu zijn het hoofden van scholen, ingenieurs en
doctorandussen. Daar zit ik dan als fietsenmaker tussen. Iedereen
heeft een computer en internet, maar ik niet. Om de paar dagen komt
de bode langs met een envelop". Inmiddels was het 'meneer Hoegée
voor, meneer Hoegée na'. Naarmate het aantal dienstjaren groeide,
nam hij als nestor dan ook een bijzondere positie in. Hij voelde
zich verantwoordelijk voor de gang van zaken in de raad. Hij schrok
er niet voor terug om in te grijpen als hij vond dat het uit de
hand liep of dat een collega zich niet correct gedroeg.
Langstzittend
In 1983 had Hoegée reeds zijn 25-jarig raadlidmaatschap
gevierd. Sindsdien werd bij ieder lustrum van zijn raadlidmaatschap
officieel stilgestaan. In 1998 was hem het ereburgerschap van de
gemeente Nieuwegein verleend. Vijf jaar later werd Hoegée voor het
eerst gememoreerd als langstzittende raadslid van Nederland. Als
een van de zeven raadsleden in 1958, functioneerde hij in 2008 in
een raad met 33 leden, had hij 13 gemeenteraadsverkiezingen
meegemaakt en + 2.000 raadsvergaderingen bijgewoond.
Een prestatie van formaat, zoals Commissaris van de Koningin
Robbertsen op 29 augustus 2008 de indrukwekkende staat van dienst
van Job Hoegée zou typeren.
In zijn dankwoord op die feestelijke namiddag van 29 augustus 2008 stond de jubilaris uiteraard stil bij alle loftuitingen die over hem waren uitgesproken. Waaraan had hij dat allemaal aan verdiend? Voor zijn gevoel was hij altijd de minste van de raadsleden. Hij was immers maar fietsenmaker, terwijl heel veel raadsleden gestudeerde mensen waren. Hoegée memoreerde ook de burgemeesters, wethouders en raadsleden die hij in die 50 jaar had meegemaakt en aan zijn fractiegenoten, waarvan sommigen hem al waren ontvallen. Hoegée stond vervolgens stil bij het werk dat hij had mogen verrichten en bij de bijzondere ontmoetingen met zoveel mensen. Aan het einde van zijn dankwoord stond hij stil bij de hetgeen hij de Heere verschuldigd was, "Ebenhaezer" ofwel "Tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen". "Ik heb dit werk alleen kunnen doen door de Zegen van boven en door de gunst van goede mensen". Het was een voorrecht hier te zijn en de naaste te kunnen helpen. De raad beantwoordde de speech met een langdurig, daverend applaus.
Politiek einde
Zelfs na de uitgebreide viering van zijn gouden jubileum
dacht Hoegée er (nog) niet aan om te stoppen. "Tot de komende
verkiezingen ga ik zeker door. Zolang ik een fiets kan repareren,
kan ik ook in de gemeenteraad zitten." Alles ging hem nog goed af,
aldus zijn eigen waarneming. Hoegée hoopte na de
gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 opnieuw voor vier jaar
te worden gekozen. Ging die wens in vervulling, dan zou hij pleiten
voor meer winkels in de oude kernen Vreeswijk en Jutphaas. Hoegée,
die intussen 51,5 jaar in de raad zat, stond in het verkiezingsjaar
2010 als tweede verkiesbare op de lijst(verbinding)
ChristenUnie/SGP. "Als jij niet meer één staat, ben je
onze stem kwijt", werd nogal eens gehoord onder zijn traditionele
politieke aanhang in 'Oud'-Vreeswijk. Leden van de
ChristenUnie wilden een lijsttrekker van hun eigen partij.
Ze dachten daarbij aan M. Monrooij, op dat moment wethouder namens
de SGP/ChristenUnie. De lijstcombinatie leverde slechts
één zetel op, waardoor de SGP'er aan het politieke kortste
eind trok. Daarmee kwam toch nog enigszins onverwacht een abrupt
einde aan de decennialange, politieke carrière van Jacob Hendrik
Hoegée. Tijdens zijn laatste officiële vergadering restte hem enkel
nog de bede uit te spreken - waarmee hij louter voor zichzelf -
elke raadsvergadering placht af te sluiten: "Heere, wat bent U goed
dat U mij deze raadsvergadering weer hebt doorgeholpen."