Langs de ontginningsdijken ontstond bebouwing waardoor die dijken verkeersaders werden. De Steenstraat, die geen ontginningsdijk was, was een deel van de belangrijke handelsroute richting Keulen en was een van de eerst bestrate wegen van Nederland. Het (huidige) tracé van de Amersfoortseweg (dateert uit 1805 en) werd rond 1809 bestraat. De Soestdijkseweg was een zandweg. In 1827 kregen jhr. J. Huydecoper van Maarsseveen en H.A. Laan, die aandeelhouders aantrokken voor de financiering, vergunning om de weg te bestraten waarna er tol geheven mocht worden. In 1929 werden de tollen opgeheven.
Omstreeks 1850 verzorgde Paul Dieges vanuit Utrecht een diligencedienst naar Zeist die reed door de Dorpsstraat vanouds Steenstraat. In 1879 nam de Stichtsche Tramway Maatschappij de paardentramlijn Utrecht - De Bilt - Zeist in gebruik. De lijn begon bij de Gildebrug in Utrecht en werd nadien overgenomen door de Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij (NBM) die de tarieven verlaagde en de dienst liet uitvoeren door de Nederlandsche Centraal Spoorweg Maatschappij (NCS). In 1909 werd de lijn geëlektrificeerd. In 1919 kwam de tramlijn in handen van de Oostelijke Stoomtram Maatschappij, gevolgd in 1929 door een overname van de reeds genoemde NBM. In 1934 werd er in de Dorpsstraat vanouds Steenstraat dubbelspoor aangelegd, iets wat door het toenemend autoverkeer regelmatig problemen gaf. In mei 1949 kwam er een einde aan de tramlijn Utrecht - Zeist. De lijn werd vervangen door de autobusdienst van de NBM. De dienstregeling van het Biltsch Autobus Bedrijf (BAB) ging in op 20 augustus 1923. De bus kwam uit Utrecht en ging naar Zeist met o.a. een halte bij het station in Bilthoven. Diverse busondernemers lieten vanaf 1920 buslijnen rijden van Utrecht via De Bilt naar Zeist, Driebergen en Doorn. In 1939 werd de BAB overgenomen door de Gooische Tramweg Maatschappij die de BAB nadien overdeed aan de NBM.