Henrica van Erp werd in 1503 gekozen tot abdis van het Vrouwenklooster. Henrica heeft een kroniek bijgehouden waaruit blijkt dat het rond 1528 roerige tijden waren. Zo schreef zij in april 1528 dat zij op aanraden van de bisschop de bezittingen van het klooster in veiligheid moest brengen. Het klooster lag dicht bij de Steenstraat (en daardoor in de frontlinie). De bisschop kon de nonnen niet beschermen tegen 'ruiters en soldaten van Karel V'. Op 14 mei vonden er weer ongeregeldheden plaats. Op die datum kon de bisschop niet voorkomen dat de Hollanders de windmolen van het Vrouwenklooster in brand staken, de kerk open braken en een graf aan stukken sloegen.
In oktober 1528 werd er in Gorinchem vrede gesloten. Op 20 oktober moest de bisschop de wereldlijke macht overdragen aan Karel V. Het bisdom Utrecht was niet langer een zelfstandige staat. De bisschop behield zijn kerkelijke macht maar het wereldlijk bestuur werd nadien uitgeoefend door de stadhouder van Holland en Zeeland die zijn bevelen ontving van Karel V. Die was sinds 5 januari 1515 officieel 'Heer der Nederlanden'. In de door Henrica geschreven kroniek staat de 'Blijde Inkomst' beschreven, het eerste officiële bezoek van Karel V aan Utrecht in 1540 dat met groots vertoon plaats vond. De stoet zal via de Steenstraat naar Utrecht zijn gegaan.
Het waren nog steeds onrustige tijden. Zo roofden in 1543 de Geldersen, onder aanvoering van Maarten van Rossum, voedsel uit Amersfoort en omstreken, zelfs ook uit De Bilt. Na de ondergang van het hertogdom Gelre vocht Maarten van Rossum de laatste jaren van zijn leven in dienst van zijn oude vijand, Karel V. Henrica stierf op 26 december 1548, Maarten op 7 juni 1555 en Karel V op 21 september 1558.