Breukelen lag aan de 'verkeerde' kant van de waterlinie. Iets voorbij Kockengen in het westen en Nieuwersluis in het noordwesten aan de Vecht, begon de eindeloze watervlakte die de Fransen zeer frustreerde. Vanaf juli 1672 namen de Fransen Breukelen in bezit en fungeerde het dorpje als een legerplaats. De soldaten van Willem III lagen aan de andere kant: bij Nieuwersluis en de Bijleveld hadden ze zich verschanst en was het water door zogenaamde 'uitleggers', schuiten vol soldaten en kanonnen, afgesloten.
De Fransen probeerden in de zomer van 1673 de vesting Naarden te belegeren, maar veel meer dan wat heen en weer schieten gebeurde er niet. Voor die aanval werden 4000 soldaten uit Utrecht gestuurd. Toen ze onverrichterzake uit Naarden terugkeerden, koelden ze hun woede op het weerloze Breukelen, dat aan hun marsroute lag. Alle 130 huizen van het dorp werden geplunderd en in brand gestoken. Buitenplaatsen en kastelen werden eveneens vernield: Aastein en Ruwiel bijvoorbeeld waren niets dan rokende puinhopen. Sommige hofsteden waren dusdanig met de grond gelijk gemaakt, dat toen de eigenaren na een paar weken terugkeerden, ze niet meer wisten waar hun huis had gestaan. Alleen de kerk en kasteel Oudaen bleven ongedeerd.