Stadsrechten

Handel en ontstaan van steden

Als in de middeleeuwen een plaats stadsrechten ontving, gaf dat verschillende privileges. Het houden van markt, het heffen van tol en het bouwen van eigen verdedigingsmuren. Stadspoorten waren vaak symbool van deze nieuw verworven rechten en op stadszegels, waarmee officiële stukken werden gewaarborgd, stond dan ook vaak een stadspoort. De Koppelpoort in Amersfoort is een gecombineerde land- en waterpoort, die de trots van de stad uitdrukt. Zowel een landweg als de rivier de Eem kwamen hier de stad in. Op deze plek moest tol worden betaald. De poort gaf uitdrukking aan de autonomie van de stad.

Stadsrechten werden zowel uit economische als uit politieke motieven geschonken. Om sterker te staan in de strijd met Holland verleenden de Utrechtse bisschoppen aan verschillende plaatsen in Eemland stadsrechten: Amersfoort (1259), Eemnes-Buiten (1352), Bunschoten (1355), Eemnes-Binnen (1439), Eembrugge (1336-1340). Door deze verlening werden de nederzettingen hechter aan de bisschop gebonden en zouden ze zich minder snel inlaten met Holland. Een stadsstichting was geen garantie voor succes. Sommige plaatsen werden nooit echt een stad. Rond Bunschoten is nog altijd de ligging van de stadswal te herkennen, maar het gebied hierbinnen is nooit helemaal volgebouwd. Eigenlijk alleen Amersfoort ontwikkelde zich tot een echte stad.

Nadat bisschop Hendrik van Vianden Amersfoort in 1259 stadsrechten had verleend, mocht de stad verdedigingswerken aanleggen. Aanvankelijk zal dat een wal met palissade en misschien een sloot geweest zijn, maar vanaf 1300 werd een stenen stadsmuur gebouwd. Aan de buitenzijde werd de muur door singels beschermd. Een stadsmuur diende niet alleen ter verdediging, maar was ook een symbool van de zelfstandigheid van de burgerij, die binnen de muren woonden. Ze hadden hun eigen rechtbanken en de heer, in dit geval de bisschop, had binnen het rechtsgebied van de stad niets te vertellen. Daar komt ook het gezegde vandaan: stadslucht maakt vrij. Als iemand een jaar en een dag binnen de muren vertoefde, was hij niet meer onderhorig aan zijn vroegere heer.

Amersfoort ontstond op enkele hoger gelegen delen in het moerasgebied, waar enkele beken bij elkaar kwamen en een bredere stroom vormden. Juist hier was een doorwaadbare plaats en daar was een bisschoppelijk hof gebouwd. Daaromheen ontstond nu de nieuwe stad, die bij het Havik een eigen aanlegplaats had. Vanaf hier was de Eem tot aan de Zuiderzee bevaarbaar. Het heldere water dat de diverse beken aanvoerden, stimuleerde de bierbrouwerij maar ook nijverheid als blekerijen en wasserijen, die ook van schoon water afhankelijk waren. De bevolking groeide en het gebied binnen de stadsmuren werd te klein. Er vond een stadsuitleg plaats en er werd een nieuwe stadsmuur gebouwd (1388-ca 1450). In 1427 hielden deze muren hertog Philips van Bourgondië tegen bij een poging om Amersfoort in te nemen. De Koppelpoort maakt deel uit van deze tweede stadsmuur. Op de fundamenten van de oude stadsmuur verrezen nu de zogenaamde muurhuizen.