-
De Arend
Op 20 september 1839 werd de eerste spoorlijn van Nederland
feestelijk geopend. Locomotief De Arend trok, met een snelheid van
40 kilometer per uur, in een half uurtje negen personenwagons van
Amsterdam naar Haarlem. Dat was een grote verandering voor
Nederland.
40 kilometer per uur is voor ons niet erg snel. Tegenwoordig
rijden de meeste treinen wel 130 kilometer per uur, en
hogesnelheidstreinen zelfs meer dan 400.
Maar tot 1839 was het snelste vervoermiddel de paardenkoets. Die
haalde zo'n 14 kilometer per uur. En hij hobbelde vreselijk. Veel
prettiger reisde je in de trekschuit, maar die ging maar 7. Als je
op een drafje liep, kon je hem gemakkelijk bijhouden.
Na de eerste spoorlijn van Amsterdam naar Haarlem werden er in
hoog tempo nieuwe spoorlijnen bij gebouwd. Rond 1900 lag er zelfs
meer spoor in Nederland dan tegenwoordig.
Mensen konden snel en comfortabel door het hele land reizen. De
trein had Nederland kleiner en overzichtelijker gemaakt.
-
Angst voor de trein
Mens en dier moesten flink wennen aan dat herrie- en
rookveroorzakende monster dat door de ooit zo rustige weilanden
trok. Er gingen veel spookverhalen rond: dat de koeien geen melk
meer zouden geven bijvoorbeeld, of zelfs dat de mens zo'n grote
snelheid niet zou overleven. En men was bang voor ongelukken.
Ongelukken zijn er ook wel gebeurd. Op de foto zie je een trein
die in 1895 in Parijs dwars door het stootblok en de muur reed, om
een verdieping lager op de grond terecht te komen. De machinist
wilde zijn vertraging goedmaken en remde te laat. Er vielen 1 dode
en 5 zwaargewonden.
In Nederland gebeurde het ergste treinongeluk in 1962. Toen
botsten bij Harmelen in Utrecht twee reizigerstreinen op elkaar. Er
vielen 93 doden en 52 gewonden.
Maar gelukkig horen treinongelukken tot de uitzonderingen. Per
gereisde kilometer is de trein veel veiliger dan de auto en de
fiets. Alleen het vliegtuig is nóg veiliger.
-
Trekschuiten en paardenkoetsen
Door de komst van de trein ging het leven in Nederland opeens
veel sneller.
Tot 1839 was het snelste vervoermiddel de paardenkoets. Die
haalde zo'n 14 kilometer per uur. Veel prettiger reisde je in de
trekschuit, maar die ging maar 7. De trein ging wel 40!
De trekschuit werd een veelgebruikt vervoermiddel vanaf ongeveer
1600. In die jaren werden er veel 'trekvaarten' in Nederland
gegraven: speciale kanalen tussen de belangrijkste steden, met zo
weinig mogelijk bochten en steeds met een 'jaagpad' erlangs.
Over dat jaagpad kon het paard lopen dat de trekschuit trok.
Soms werd de trekschuit ook wel door mensen getrokken of met lange
stokken voortgeduwd.
Vanaf 1700 zag je ook steeds meer paardenkoetsen door Nederland
rijden. Die gingen sneller, maar ze hobbelden vaak heel erg.
De komst van de trein heeft ervoor gezorgd dat zowel
trekschuiten als paardenkoetsen uit Nederland zijn verdwenen.
-
De stoommachine
Als je water laat koken ontstaat er stoom. Stoom heeft een
enorme kracht: om een fluitketel te laten fluiten, maar ook om
machines te laten draaien, treinen te laten rijden en schepen te
laten varen. Vanaf ongeveer 1800 deden stoommachines veel van het
zware werk in Nederland.
-
De kracht van stoom
Door de uitvinding van de stoommachine veranderde de wereld
flink. In fabrieken ging het werk dankzij stoommachines opeens veel
sneller. Stoomtreinen en stoomschepen konden snel en gemakkelijk
mensen en spullen over de hele wereld vervoeren. En stoomgemalen
pompten in korte tijd grote meren leeg. Windmolens werden
overbodig.
Op de foto zie je het stoomgemaal De Cruquius. Samen met twee
andere stoomgemalen heeft De Cruquius tussen 1849 en 1852 het grote
Haarlemmermeer leeggepompt.
In De Cruquius staat de grootste stoommachine van de wereld, met
een cilinder van meer dan 3,5 meter doorsnee. De stoommachine
drijft acht armen aan van elk 10.000 kilo die als tentakels naar
buiten steken. Samen brachten die bij elke slag van de stoommachine
64.000 liter water omhoog naar de ruim vijf meter hoger gelegen
ringvaart.
Het Cruquiusgemaal bestaat nog steeds. Het is nu een museum.
-
Steenkool als brandstof
Eeuwenlang stookten mensen met hout en turf. Maar de
stoommachine vroeg om een nieuwe brandstof: steenkool. In Limburg
zit veel steenkool diep onder de grond. Er werden 'mijnen' gegraven
waar de steenkool omhoog werd gehaald. De Limburgse mijnen zijn
rond 1970 weer gesloten. Toen werden olie en gas de belangrijkste
brandstoffen.
-
Personenvervoer
Met de trein kon je snel en prettig reizen, als je tenminste
geld had voor een 1e klas-kaartje. Er waren ook 2e en 3e klas
rijtuigen, maar die hadden in het begin niet eens ramen! Door de
trein werd Nederland een stuk kleiner: mensen uit het oosten konden
nu makkelijker op bezoek bij familie in het westen. En ze konden
eindelijk de zee eens zien!
-
Vertrek van station d'Eenhonderd Roe
In 1839 bestond het Centraal Station van Amsterdam nog niet. Dat ging pas vijftig jaar later open, in 1889. De Arend vertrok van een splinternieuw station buiten de stad. Het heette d'Eenhonderd Roe. Op de prent zie je hoeveel mensen er kwamen kijken naar het vertrek van de eerste trein in Nederland.
-
Nederland wordt steeds voller
In 1839 kon je meestal kilometers ver kijken zonder dat je veel
bebouwing zag. Een boerderij, een weggetje, een kerktorentje aan de
horizon, dat was het meestal wel. Het zou nog een eeuw duren
voordat de eerste snelwegen en hoogspanningsmasten aangelegd
werden. Maar door de komst van de trein begint het landschap wel
flink te veranderen.
De weilanden en akkers zijn vaak veel te drassig om er zomaar
spoorrails in te kunnen leggen. Daarom worden door het hele land
spoordijken aangelegd, die als lange littekens door het land lopen.
Over rivieren en kanalen komen ijzeren spoorbruggen, waar eerst
vaak alleen een veerpont was. Het eeuwenoude landschap begint flink
te veranderen.
En nu, in de eenentwintigste eeuw, ligt Nederland vol brede
snelwegen die in het spitsuur vaak toch nog verstopt raken. Er zijn
bijna geen plekken meer waar je geen wegen, gebouwen of
hoogspanningsmasten ziet. En zelfs in het bos hoor je meestal nog
wel ergens in de verte auto's en treinen langsrazen.
Tegenwoordig vinden mensen het wel weer steeds belangrijker dat
er in Nederland ook plekken zijn waar geen lawaai en kunstlicht is,
waar de natuur weer zijn gang kan gaan. En waar het net lijkt alsof
de tijd heeft stilgestaan.
-
Overal dezelfde tijd
Eeuwenlang bepaalden plaatsen in Nederland zelf hoe laat het
precies was. Kerktorens in Den Haag stonden vroeger dan die in
Zwolle. Voor de treinen was dat erg onhandig. Want hoe laat kwam de
trein dan precies aan? Op de Haagse of de Zwolse tijd? Daarom werd
in 1909 in Nederland de standaardtijd ingevoerd: overal wezen de
klokken dezelfde tijd aan.
Vensterplaat De Eerste Spoorlijn. Voor docenten: Vensterles groep 5-8. Illustratie: Robbert Damen.