De voormalige havezate Everlo ligt in de buurschap Volthe, halverwege de Everlostraat tussen Rossum en Beuningen, aan de rand van het natuurgebied Het Roderveld. Alleen een uitgebouwd bouwhuis uit het begin van de 18de eeuw is er nog van over.
Ontstaan uit Hamsink, Smedink en Helledink
De havezate heeft een lange geschiedenis. Het complex is ontstaan uit de aan de bisschop van Utrecht in de 14de eeuw leenroerige goederen Hamsink, Smedink en Helledink. Die hoorden oorspronkelijk toe aan de familie Van Coeverden. Later bleven de twee eerste erven over. Deze goederen kwamen via de families Van Wullen en Ter Hamme in bezit van de van oorsprong Duitse adellijke familie Van der Marck. Edzard van der Marck was het die in het begin van de 17de eeuw aan de goederen de naam "tot Everlo" toevoegde. Toen ook bouwde hij op de katerstede Smedink een havezate. De naam "Ever-lo" zou volgens sommigen afgeleid zijn van de jong overleden zoon van Edzard van der Marck, Everhard. De toevoeging "lo" betekent "gelegen in het bos". Door vererving ging het Everlo in 1660 over op de adellijke familie Van den Clooster. Het goed bezat indertijd drie vuurplaatsen en behoorde tot de kleinere havezaten in Twente. De adellijke eigenaren waren op grond van de status van havezate wel lid van de Provinciale Staten. Verschillende generaties Van den Clooster erfden het bezit, maar bij de laatste telg, Edzard Van den Clooster, ging het in 1750 goed mis.
Dramatische ruzie over vermeende homofilie
Bij een dramatische ruzie over vermeende homofilie van Edzard probeerde Gerrit Rykhof, rentmeester van Everlo, Edzard neer te schieten, maar hij schoot per ongeluk zijn eigen vrouw dood. Edzard nam de benen. Zijn neef Reint Jan Sloet tot Cannevelt kocht het Everlo en de erven Smedink en Hamsink vervolgens in 1762. Bij de havezate hoorden ook de erven Roelvink, Ligtenberg, Rykhof Vrehof, Schoppink en Roesthuis. Na het overlijden van Reint Jan werden zijn twee dochters beleend met het goed en in 1806 verkochten zij de inboedel. Dit had te maken met de teloorgang van de adel en de daarmee gepaard gaande financiële schulden. Het huis raakte in verval en werd in 1812 afgebroken.
Uitspanning Het Everloo
Het linker gedeelte van het bouwhuis is daarna geschikt gemaakt voor bewoning. En zo treffen we het nog aan. Maar de familie Sloet voelde zich er niet thuis. Uiteindelijk werd in 1831 Johannes Palthe, predikant te Oldenzaal, eigenaar. Door vererving en splitsing bleef uiteindelijk alleen de oorspronkelijke havezate Everloo, 41 ha groot, over. We schrijven de naam dan met twee o's. Een aantal generaties Racer Palthe bestierde het erve en maakte er een café-restaurant van met de naam Havezathe Het Everloo. De naam "Racer" is later aan de familienaam toegevoegd om uitsterving van deze aangehuwde familienaam te voorkomen. In 2005 werd het bezit, toen circa 25 hectare groot, verkocht aan Natuurmonumenten die de gebouwen overdeed aan een horecaondernemer. Van de voormalige havezate rest alleen nog een omgrachte huisplaats en het bouwhuis met schuren. Rondom zijn nog verschillende getuigen, zoals de boerderijen met de genoemde namen, zichtbaar van de bewogen geschiedenis.