De school van Genne

Lezen, rekenen en schrijven

Tijd van pruiken en revoluties

Eerste school

Op 20 april 1764 ging de eerste school van Genne open. De kinderen leerden hier lezen, schrijven, rekenen en zingen. Ook godsdienst was een belangrijk vak. Over de eerste jaren van de school is weinig bekend. Waarschijnlijk zaten er ongeveer 20 tot 30 kinderen op de school.

Klein

Jouw school heeft een eigen gebouw, met ruime lokalen en een schoolplein. Dat is nu heel gewoon. Cornelis Visser was van 1818 tot 1850 hoofdmeester van de school in Genne. Hij heeft veel opgeschreven over het leven op de school. Zo weten we dat er in 1838 60 kinderen naar school gingen en dat er maar één leslokaal was, met tien schrijftafels en twee bankjes.

"Eet smakelijk, meester!"

Op de scholen waren geen juffen te vinden. Er waren alleen meesters. Vaak hadden ze weinig opleiding gehad. In 1805 kreeg de school van Genne een nieuwe hoofdmeester: een jongen van 14 jaar! De meeste schoolmeesters kregen geen geld, maar werden in natura uitbetaald. Dat betekent dat ze bijvoorbeeld een zak graan kregen of een mand turf om de kachel mee te stoken. Sommige leraren gingen "rondeten". Iedere avond schoven ze bij een andere leerling aan tafel.

In de klas

Het ging er vroeger op school anders aan toe dan jij gewend bent. Soms zaten er meer dan 40 leerlingen in een lokaal. Om de school in de winter warm te houden, moesten de kinderen zelf hout, turf of dennenappels voor in de kachel meenemen. Belangrijke vakken waren schrijven, lezen en rekenen. Om te schrijven gebruikten de leerlingen een griffel (schrijfstift) en een leitje(schoolbordje). Met een spons kon je alles weer uitvegen. Papier en inkt waren te duur.

Pechvogel

De meester was erg streng. Als je kattenkwaad uithaalde, werd je in de hoek gezet of moest je strafregels schrijven. Als het helemaal uit de hand liep, gooide de meester met de pechvogel. De pechvogel was een stoffen vogel. Het kind dat de pechvogel moest terugbrengen, kreeg slaag met een rietje of een liniaal.

Werken

Naar school gaan was vroeger niet vanzelfsprekend. Kinderen uit arme gezinnen moesten al op jonge leeftijd aan het werk. Hun ouders hadden het geld hard nodig om rond te komen. Om hier een einde aan te maken, kwam er in 1901 een wet waarin stond dat alle kinderen verplicht naar school moesten.