Boter maken
Veel boeren in Staphorst, IJhorst en Rouveen hielden vroeger koeien. De melk werd gebruikt om boter van te maken. Dat was zwaar werk, dat meestal door de boerin gedaan werd. Ze schepte het vet van de melk en deed dat in een ton. Met de stampkarn (een soort mixer) stampte de boerin net zo lang in de room tot er klontjes ontstonden. Deze boterklontjes moesten gekneed worden tot al het vocht was verdwenen. Daarna deed de boerin de boter in een vorm. Aan de vorm kon je precies zien op welke boerderij de boter gemaakt was. De boerin verkocht de boter op de markt.
Fabrieksboter
Nederland verkocht veel boter aan het buitenland. Om zoveel mogelijk boter te kunnen verkopen, moest de boter van goede kwaliteit zijn. Daarom werden er rond 1900 steeds meer fabriekjes opgericht waar boter werd gemaakt. In de fabrieken stonden machines, die sneller betere boter konden maken dan de boerinnen dat met de hand konden. In totaal hebben er zestien zuivelfabrieken in de gemeente Staphorst gestaan.
Melk an diek
"Boeren, de melk an diek en aanders vaar ik voort. Wil je niet opstaan, blijf je maar liggen, moet je maar weten van er van komt!" klonk het na 1900 als de melkrijder langskwam en op zijn hoorn blies. Nu de boeren hun melk niet langer op de boerderij verwerkten, haalde de melkrijder de melk op en bracht het naar de fabriek. De boeren verzamelden de melk in melkbussen.
Zuivelfabriek Rouveen
In de loop van de jaren verdwenen veel van de zuivelfabriekjes. Er kwamen grote regionale fabrieken voor in de plaats. De enige zuivelfabriek die nu nog in de gemeente Staphorst staat, is C.Z. Rouveen.