Pakhuizen

Handel langs de grachten

Het bekendste pakhuis van Meppel is het Drukkerijmuseum. Wist je dat er in Meppel vroeger meer dan honderd pakhuizen langs (nu verdwenen) grachten stonden? Er zijn nog een paar pakhuizen in Meppel bewaard gebleven, maar de meeste zijn verdwenen. Maar, wat is een pakhuis eigenlijk en waarom stonden in Meppel zoveel pakhuizen?

Meppel handelsstad
Meppel is een stad geworden door handel. In Meppel waren markten en daar kwamen ambachtslieden op af om hun produkten te verkopen. Er waren vroeger bijna geen wegen en alle vervoer ging via het water. Meppel ligt op een kruispunt van waterwegen. Het had via de Zuiderzee (nu het IJsselmeer) een rechte verbinding met Amsterdam. Amsterdam was het centrum van de wereldhandel. Op de markt in Amsterdam werd in de 17e eeuw brood uit Meppel verkocht! En de Meppelers namen ook spullen mee terug naar Meppel.

Grachten
Het water stroomde dwars door de stad, in 'grachten', gewoon rechtdoor bij het pannenkoekenschip. Dan rechts de bocht om, over het kerkplein, langs de Brasserie, over de Groenmarkt naar de gracht waar Sinterklaas altijd aankomt met zijn boot. Deze oudste grachten zijn dichtgemaakt. Er waren nieuwe grachten gegraven. Die grachten zijn er nu nog, ze zijn vernoemd naar de grachtengordel van Amsterdam: Heerengracht, Keizersgracht en Prinsengracht.

Stapelmarkt Meppel
Langs de oudste grachten stonden tientallen pakhuizen. Ze hadden bijnamen: De Twee Gebroeders, Bombam en Groningen. Het was een drukte van jewelste in de stad. Al die schepen probeerden door die door nauwe grachten te varen. Ze gingen met de hijsbalken bij één van de pakhuizen hun lading lossen. Meppel lag - net als Amsterdam - vol met handelswaren uit de hele wereld. Het was een kleine stapelmarkt. De handel werd overgeladen opkleine schepen en die voeren verder het het land in, naar Drenthe, Groningen en Duitsland. Daarom werd Meppel wel de Poort van Drenthe genoemd.

-------------------------------------------------------------------------------------------

Het verhaal van koopmansfamilie Houwink

----------------------------------------------------------------------------

Eind 17e eeuw gaat de bierbrouwer Albert Houwink (1650-1705) in Meppel wonen. In die tijd drinkt iedereen bier, want het water is veel te vies om zomaar te drinken. Bier wordt gemaakt door graan te koken. In Meppel waren veel bierbrouwers, denk maar aan de naam Brouwersstraat. Het graan haalde Albert misschien uit landen rondom de Oostzee, zoals Rusland en Polen. Dat was goedkoop. Albert kent zijn ambacht. Van het maken en verkopen van bier kan hij heel goed leven.

In 1690 gaat hij in het Schultehuis (Kruisstraat 15) wonen. Het gebouw heeft een mooie trapgevel en is één van de oudste herenhuizen van Meppel. Zijn zonen worden koopmannen. Ze investeren hun geld in de handel. Ze kopen wijn en laken op de stapelmarkt in Amsterdam en verkopen het duurder in Meppel en omstreken. Zo werden ze snel rijk.

Met het geld van de familie starten ze een ander soort handel. Hendrik Houwink (1771-1848) wordt 'grossier in koloniale waren'. Dat betekent dat hij handelt in goederen uit de kolonies, zoals specerijen, zuidvruchten, koffie en thee. En hij start in 1824 een winkel in koffie en thee. In 1880 bouwt Hendriks' zoon Roelof twee grote pakhuizen met klokgevels aan de Kleine Oever. Daar kunnen de schepen vanaf het water (dat er dan nog langs loopt) direct hun lading lossen. Die pakhuizen zijn nu de beroemdste pakhuizen van Meppel: het Drukkerijmuseum.

Vroeger kon je de koffiegeur van de koffie van Houwink in Meppel ruiken. De Houwinks woonden in grote herenhuizen. Twee daarvan kun je nog zien. Dat is de eerste die in 1690 gebouwd is door Albert Houwink de bierbrouwer (Kruisstraat 15) en de laatste is in 1911 gebouwd, een grote villa (Stationsweg 36). Er wonen nu geen Houwinks meer in Meppel. Ze hebben hun pakhuizen en herenhuizen verkocht.