De Tachtigjarige Oorlog staat in de vaderlandse geschiedenis vermeld als een gewelddadige periode, die duurde van 1568 tot 1648. Bij het eerste jaartal 1568 hoort de legendarische Slag bij Heiligerlee, bij 1648 de Vrede van Munster. En in 1600 natuurlijk de Slag bij Nieuwpoort, die veel bekender is dan de Slag bij Raalte die 20 jaar eerder werd uitgevochten. De Tachtigjarige Oorlog was de strijd tegen het Spaanse gezag van koning Filips II tegen de Staatse troepen van de prins van Oranje, Wilhelmus van Nassau(we). Overijssel bleef aanvankelijk Spaansgezind, totdat in 1578 de vestingstad Deventer werd ingenomen door de Staatse legers onder aanvoering van graaf Philips van Hohenlohe. Overijssel sloot zich schoorvoetend aan bij de staat der Nederlanden in oprichting. Maar de Staatse troepen kregen amper soldij en moesten zelf maar in hun levensonderhoud voorzien. Dat deden ze door het platteland af te stropen en te plunderen. Ze pakten het vee af van de boeren, hun boerderijen werden in brand gestoken. Soms werden boeren zelfs gegijzeld, en pas weer vrijgelaten als ze een losgeld betaalden.
Boerenopstand
De Overijsselse boeren waren het na een paar jaar helemaal
zat, en besloten ten einde raad te gaan vechten tegen de Staatse
troepen. In Salland en Twente vormden zo'n 5.000 wanhopige boeren
een leger, dat met toestemming van het provinciebestuur
(vertegenwoordigers van de Ridderschap en Steden van Overijssel)
vanaf januari 1580 ging vechten tegen de troepen van Van Hohenlohe.
In de vaandels van de boeren stond een zwaard met een leeggelopen
halve eierdop, als symbool dat ze nog maar nauwelijks iets te
verdedigen hadden. Ze noemden zich de "desperate factie", ofwel de
"wanhopige groep". In de eerste slag was het boerenleger zó
verrassend sterk dat Van Hohenlohe zich haastig moest terugtrekken.
Maar in de daaropvolgende Slag bij Raalte werden de Overijsselse
boeren afgeslacht. Er wordt in de bronnen gemeld dat bij Raalte 700
boeren "op de plaats dood bleven". Ze vochten als leeuwen, maar
waren met hun stokken, zeisen en pieken niet opgewassen tegen de
met geweren bewapende huurlingen van Van Hohenlohe. In juni 1580
volgde een revanche in de Slag op de Hardenbergerheide, waar de
Spanjaarden en boeren zo'n 1.600 manschappen van Von Hohenlohe
doodden die op weg waren om Groningen te gaan veroveren.
Leed en smaad
In de jaren die volgden, bleven de Staatse troepen plunderend,
verkrachtend en brandstichtend rondtrekken. Ook de kerken bleven
niet gespaard: in Raalte, maar ook in Wijhe, Olst en Heino worden
rond 1580 "autaren (altaren) gebroken, kerckplonderingh en
beeldstormerie gepleeght, de pastoors uit hunne weêmen (pastorieën)
ende huysen gezet ende hun allerley leet, spijt en versmaetheyd
aengedaen", zo schreef de Zwolse priester Arnold Waeijer enkele
tientallen jaren later. Dat geweld leidde tot zoveel weerzin, dat
grote delen van het Overijsselse platteland katholiek bleven en
niet overstapten op het hervormde geloof dat de Oranjes als
bevoorrechte religie voorstonden. Als gevolg daarvan bleef ook een
groot gebied rond Raalte een katholieke enclave. De rust in Raalte
en omstreken keerde pas weer vanaf 1597, toen prins Maurits erin
slaagde geheel Overijssel in handen te krijgen en het Spaanse gezag
verdreef.
Locatie?
Het is niet zeker waar de Slag bij Raalte precies is
uitgevochten. De Raalter amateur-historicus Herman Hannink meent
dat dit in de buurt van de Hogeweg is geweest, iets ten westen van
Raalte richting Wijhe. De Raalter amateur-archeoloog Bert Terlouw
denkt aan een plek in de buurt van rijksweg N35. Daar liep vroeger
een belangrijke middeleeuwse weg van Raalte naar Hardenberg, via
Luttenberg. Vlakbij een oude voorde (doorwaadbaar deel van
een waterweg) in de Linderter Vloedgraven (wetering) heeft in de
jaren zestig van de 20ste eeuw een boer in langwerpige
greppels ijzeren lanspunten en botten gevonden die vermoedelijk
dateren uit het eind van de 16de eeuw. De vinder heeft de
voorwerpen afgestaan aan iemand uit Zwolle, maar zijn vooralsnog
spoorloos. Mogelijk kan onderzoek op die plek aan de Nijverdalseweg
(N35) in de toekomst duidelijkheid scheppen.