Op het parkeerterrein voor de kerk gaat hij vaak voetballen met vriendjes uit de klas. Dat loopt laatst bijna verkeerd af als Frans de bal snoeihard richting glazen voordeur trapt. Op dat moment doet de koster de deur open om naar buiten te gaan. De koster is snel en houdt de bal tegen. ‘Oef, wat een mazzel’, denkt Frans. Hij kent de koster goed. Het is zijn opa Kees die net als hij van voetballen houdt. ‘Goed gekeept’, roept Tim, een klasgenoot van Frans. ‘Ja, ja’, antwoordt opa Kees lachend. ‘Maar jullie mogen wel een beetje uitkijken. De vorige keer schoten jullie bijna de drie zalmen van de muur!’ ‘Dat is toch het oude gemeentewapen?’, vraagt Tim. ‘Hé?’, zegt Frans. ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord.’ ‘Tim heeft gelijk’, vertelt opa. ‘Ik denk dat veel mensen en niet alleen kinderen, dat niet weten. De kerk was vroeger het gemeentehuis van Rijswijk en die afbeelding met de drie zalmen was het wapen van de gemeente.’ ‘Hé, da’s grappig’, zegt Tim. ‘Daarom heet de straat waarin ik woon: De Drie Zalmen.’
Vroeger werkte opa Kees op het gemeentehuis van Rijswijk. ‘Heel lang geleden waren er meer dan duizend gemeenten in Nederland. Nu zijn er nog maar zo’n vierhonderd. Omdat de gemeenten van de regering in Den Haag steeds meer opdrachten kregen, werden de gemeenten te klein om al die taken goed uit te voeren. In Rijswijk had ik maar drie collega’s. Als er eentje ziek was of vakantie had, bleef het werk liggen. De regering vond het daarom beter dat kleine gemeenten samen gingen werken in een grote gemeente. De gemeenteraad, de baas in de gemeente, was het vaak helemaal niet eens met zo’n samenvoeging. En ook de mensen die in een kleine gemeente woonden waren er niet altijd over te spreken.’
‘Al voor de Tweede Wereldoorlog waren er plannen om van de gemeenten Andel, Giessen en Rijswijk één gemeente te maken. Die hadden alle drie dezelfde burgemeester. Het plan ging niet door. Er was ook een plan om van het Slot van Rijswijk een gemeentehuis te maken. Daar had vroeger de zoon van de burgemeester gewoond. Toen hij overleed werd het Slot verkocht aan meneer Schaap, een boer hier in Rijswijk. Die ging er zelf niet in wonen. Toen de gemeente het Slot wilde kopen om er een gemeentehuis van te maken, had meneer Schaap daar wel oren naar. Toch ging ook dit plan niet door, omdat het oorlog werd. Omdat er in het Slot niet gewoond werd, raakte het grote huis in verval. Meneer Schaap wilde het daarom maar slopen en met het puin de grachten dempen. Gelukkig is dat niet gebeurd! Het huis werd verkocht aan de familie Mulder en later aan de familie Sandberg. Deze families restaureerden het Slot. Er is een statige oprijlaan en ophaalbrug en om het huis vind je een Engelse tuin.’
Frans vindt het een mooi verhaal, maar heeft nog wel een vraag aan opa. ‘Hoe komt het dat Rijswijk nu bij de gemeente Woudrichem hoort?’ Opa legt uit dat er in de jaren zestig van de vorige eeuw plannen waren om nog grotere gemeenten te maken. ‘Dat noem je herindeling. Almkerk, Andel, Giessen, Rijswijk en Woudrichem werden samengevoegd tot één grote gemeente Woudrichem. Dat gebeurde ook in Aalburg en later in Werkendam. Eerst vonden de mensen in Rijswijk het niet leuk dat ze bij Woudrichem hoorden, maar ze maakten zich er ook niet echt druk over.’ Frans denkt na. ‘Toen moest er zeker ook een nieuw gemeentehuis komen en is het gemeentehuis van Rijswijk een kerk geworden?’ Opa Kees knikt. ‘Ja jongen, dat klopt. En de tijd tikt door. Nu praten we over een nieuwe herindeling. Het samengaan van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem in één grote Altena gemeente.’